Het meten van kosmische straling - Het detecteren van deeltjeslawines

8 belangrijke vragen over Het meten van kosmische straling - Het detecteren van deeltjeslawines

Waaruit kunnen eigenschappen van de primaire deeltjes van de deeltjeslawine afgeleid worden?

De miljarden deeltjes die in een deeltjeslawine ontstaan komen lang niet allemaal op aarde, en die deeltjes die dat wel doen, komen verspreid over een groot oppervlak van verschillende vierkante kilometers op aarde neer. Dit effect maakt dat uit deze metingen eigenschappen van de primaire deeltjes afgeleid kunnen worden.

Waaruit kan de richting van het primaire deeltje afgeleid worden?

De richting van het primaire deeltje kan worden afgeleid uit de aankomsttijden van de secundaire deeltjes op aarde, zoals schematisch is weergegeven in figuur 4.4.

Hoe beweegt het deeltjesvlak van een deeltjeslawine?

Als we de voorste deeltjes in de lawine voorstellen als een vlak van deeltjes, dan snijdt dat vlak op een gegeven moment het aardoppervlak. Op alle punten in die snijlijn tussen beide vlakken is het front op exact hetzelfde moment aanwezig.

Het deeltjesvlak beweegt met de lichtsnelheid in dezelfde richting als het primaire deeltje. Hierdoor beweegt de snijlijn tussen het deeltjes vlak en de aarde over het aardoppervlak. Deze snijlijn geeft aan wanneer er deeltjes op het aardoppervlak terecht komen. Omdat deze snijlijn beweegt komen deeltjes op een ander tijdstip aan op verschillende locaties.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Hoe kan de snelheid waarmee de snijlijn van een deeltjeslawine berekend worden?

Uit de geometrie, zoals weergegeven in figuur 4.5 volgt dat de snelheid waarmee de snijlijn beweegt gelijk is aan: v = c/sin(θ). Hierbij is c de lichtsnelheid en θ de hoek tussen de richting van het primaire deeltje en de verticaal.

Met welke snelheid beweegt het snijpunt tussen de eerder genoemde snijlijn en de lijn tussen de detectoren zich tussen de detectoren?

Er geldt dat als we een verbindingslijn tussen twee detectoren die een afstand L van elkaar af staan tekenen, dat het snijpunt tussen de eerder genoemde snijlijn en de lijn tussen de detectoren zich tussen de detectoren beweegt met een snelheid van de formule die op de afbeelding staat. Hierbij is φ de hoek tussen de bewegingsrichting van de snijlijn en de lijn tussen de detectoren.

Wat is de formule voor het tijdsverschil tussen de detectoren als de afstand tussen de detectoren L is?

Zie afbeelding.

Voorbeeld: wat is de tijdsverschil bij een horizontale deeltjeslawine die de lijn tussen de detectoren volgt?

Als voorbeeld, stel je een horizontale deeltjeslawine voor (θ = 90°) die de lijn tussen twee detectoren volgt (φ = 0°) . Voor twee detectoren die op L = 1500 meter van elkaar staan geldt dan een tijdsverschil van: (zie afbeelding).

Wanneer is het tijdsverschil precies 0 seconden? (2)

Als de richting van de deeltjeslawine verticaal is, dan is het tijdsverschil precies 0 seconden, dit geldt ook als de richting van de snijlijn tussen het aardoppervlak en het deeltjesvlak loodrecht op de verbindingslijn tussen de detectoren beweegt.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo