Samenvatting: Kosten En Baten Met Beleid ... | 9789035227651 | Piet Verstegen
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Kosten en baten met beleid : bedrijfseconomische grondbeginselen voor de dienstverlening | 9789035227651 | Piet Verstegen.
-
1 Elementaire begrippen van de bedrijfseconomie
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat zijn de elementaire begrippen van bedrijfseconomie
drie
-
Er zijn zes verschillende manieren om kosten in te delen, welke zijn dat? En geef aan waar bij te gebruiken:
Budgetteren + Kostenbeheersing Kostprijsberekening + Verkoopprijs
1. Kostensooren 3. Relatie met produceomvang
2. Kostenplaats 4. Wijze van toewijzing
5. Tijdstip van calculatie 6. Relatie met geleverde prestatie -
2.1 Kostenindeling
Dit is een preview. Er zijn 7 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.1
Laat hier meer flashcards zien -
Op welke zes manieren worden kosten ingedeeld?
a. Naar kostensoorten: bijvoorbeeld arbeidskosten, de kosten van kapitaalgoederen.
b. Naar kostenplaats: bijvoorbeeld het magazijn.
c. Naar hun relatie met productieomvag: Variabele kosten variëren in samenhang met de productieomvang;constante kosten variëren niet op korte termijn met de productieomvang
d. Naar de wijze waarop ze kunnen worden toegekend aan een product of dienst
e. Naar het tijdstip van calculatie
f. Relatie met geleverde prestatie -
Wat betekent afschrijving en wat is de formule?
Duurzame productiemiddelen leveren hun prestaties gedurende een aantal jaren. Ze worden niet verbruikt maar gebruitkt. Dit betekent dat de aanschafkosten over de levensduur verspreid moeten worden.
Formule: Aanschafwaarde kapitaalgoed- restwaarde : economische levensduur -
Leg de bedrippen technische en ecomische levensduur uit en leg uit wat het verschil is.
De technische levensduur is waarvan een productiemiddel technisch in staat is een prestatie te leveren.
De economische levensduur is de tijdsduur waarin het economisch verstandig is om het productiemiddel te gebruiken. -
Hoe werkt de linearie afschrijvingsmethode?
Hierbij wordt elk jaar een gelijk bedrag afgeschreven
Aanschafwaarde - restwaarde
Economische levensduur
Vb: Aanschafwaarde computer: €4000
Restwaarde € 200
Econmoische levensduur € 3 jaar
€4000- €200 : 3 = €1266,67 per jaar wordt er afgeschreven -
Directe en indirecte kosten. Wat is het verschil tussen deze twee kosten?
Directe kosten zijn rechtstreeks toe te rekenen aan product of dienst. Bijvoorbeeld de grond- en materiaalkosten, de verpakkingskosten, de constructie-arbeidsuren
Indirecte kosten hebben geen directe relatie tussen kosten en produkt.
Bijvoorbeeld arbeidskosten van de leidinggevende, administratiekosten, verwarmingskosten. -
Wat betekent de intergrale kostprijs en wat is de formule?
Bij de intergrale kostprijsberekening worden alle gemaakte kosten opgenomen in de kostprijs. Bij het vaststellen van een standaardkostprijs worden de constante kosten per product en de variable kosten per product apart berekend.
Formule constante kosten per product: TCK: NP =
Formule variable kosten per eenheid: TVK : WP =
Formule standaardkostprijs:
TCK + TVK
NP WP -
Waar staat NP en WP voor?
NP: gemiddeld verwachte productie-omvang
WP : werkelijke productie -
Wat zijn diferentiële kosten?
Extra kosten die worden gemaakt voor extra productie. Wanneer de productietoename zich afspeelt binnen de capaciteitsgrens (waarbinnen de constante kosten niet veranderen), bestaat de differentiële kostprijs alleen uit de variabele kosten per eenheid product.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden