Samenvatting: Kwantitatieve Data Analyse
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van kwantitatieve data analyse
-
1 hoofdstuk 1
Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat zijn de voorwaarden voor een t-toets bij 1 steekproef?
Bij de t-toets voor één steekproef moet gelden dat de betrokken steekproef 1) een aselecte steekproef is
2) uit een normale verdeling,
3) met eventueel onbekende variantie. -
Wat zijn de voorwaarden voor een t-toets met 2 steekproeven?
In het geval van twee steekproeven dienen
1) beide steekproeven uit een normale verdeling te komen (steekproeven zijn óf onafhankelijk van elkaar, óf gepaard).
2) Beide populaties hebben dezelfde variantie. (Wanneer beide populaties een verschillende variantie hebben, kan een aangepaste t-toets gebruikt worden).
Het geval van gepaarde waarnemingen komt neer op een t-toets voor de enkele steekproef van de verschillen. -
t-toets voor één steekproef
t-toets voor één steekproef
doel: men toetst of het populatiegemiddelde afwijkt van een bepaalde waarde. -
1.1 algemene begrippen
Dit is een preview. Er zijn 22 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
Laat hier meer flashcards zien -
Hoe bereken je de foutmarge bij een steekproefproportie?
Zster = z-waarde bij de gewenste betrouwbaarheidsniveauPdakje = steekproefproportie
Steekproefproportie = het aantal waarnemingen in de steekproef met de gewenste eigenschap gedeeld door n.
n = steekproefomvang
voorwaarden:
npdakje > 10
n(1-pdakje) >10
LET OP: DE FOUTMARGE IS DE ENIGE MANIER OM TE KUNEN INSCHATTEN HOE DICHT DE UITKOMSTEN OP BASIS VAN DE STEEKPROEF BIJ DE FEITELIJKE POPULATIEPARAMETERS LIGGEN. -
Hoe bereken je het betrouwbaarheidsinterval van een populatiegemiddelde?
Situatie 1, de SD is bekend.Voorwaarde:
SD is bekend
normale verdeling
n>30
Xstreep = populatiegemiddelde
Sigma = standaarddeviatie
n = steekproefomvang
Zster = de waarde gekoppeld aan het gewenste betrouwbaarheidsniveau
Situatie 2, de SD is onbekend en/of de steekproefomvang is <30
voorwaarden:
N<30
SD =?
Xstreep = populatiegemiddelde
Tster n-1 = t-waarde voor n-1 vrijheidsgraden
s = SD maar dit is nog niet helemaal duidelijk. -
Hoe bereken je het betrouwbaarheidsinterval van het VERSCHIL tussen 2 gemiddelden?
Situatie 1
Voorwaarde:
SD is bekend
X streep 1 en n1 = gemiddelde en steekproefomvang van populatie 1
Z* = waarde voor het betrouwbaarheidsniveau
Situatie 2
voorwaarde:
SD is onbekend en/of
steekproef is <30
T* is de t waarde horende bij 95% betrouwbaarheidsniveau met n1+n2-1 vrijheidsgraden. -
Hoe bereken je het betrouwbaarheidsinterval voor een populatieproportie?
zie foto hiernaast -
1.1.1 meetniveaus
Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1.1
Laat hier meer flashcards zien -
Waarom kun je met gegevens op nominaal meetniveau geen berekeningen uitvoeren?
Het nominale meetniveau geeft dus een indeling aan in kwalitatief verschillende klassen. En omdat het niet anders dan een naam is kun je geen berekeningen hiermee uitvoeren. -
5 Veelgebruikte toetsen, formules en voorbeelden
Dit is een preview. Er zijn 5 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 5
Laat hier meer flashcards zien -
Om te toetsen of een populatiegemiddelde afwijkt van een H0 bewering begin je met het uitrekenen van de Z-waarde. Die geeft namelijk de kans weer dat het verschil zich voordoet als de bewering waar is. Wat is die formule?
zie formule hiernaast -
Bij de t-toets zijn een aantal zaken van belang. Welke zijn dat?
Je gebruikt de t-toets bij onbekende sd en n<30.
Er is een verband tussen de t en de z waarde. Als het aantal vrijheidsgraden toeneemt dan nader je de waarden in de Z tabel.
De t-waarden zorgen voor een grotere spreiding in het betrouwbaarheidsinterval omdat er meer onduidelijkheid is.
bij een ongelijkaan alternatieve hypothese dien je de uiteindelijke kant met 2 te vermenigvuldigen. Het kan namelijk de "groter dan" zijn of "de kleiner dan".
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden