Samenvatting: Kynethologie

Studiemateriaal generieke omslagafbeelding
  • Deze + 400k samenvattingen
  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
LET OP!!! Er zijn slechts 39 flashcards en notities beschikbaar voor dit materiaal. Deze samenvatting is mogelijk niet volledig. Zoek a.u.b. soortgelijke of andere samenvattingen.
Gebruik deze samenvatting
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Kynethologie

  • 2 Instinctief en aangeleerd gedrag

  • 2.1 Instinctief gedrag

  • Wat versta je onder instinctief gedrag bij de hond

    = aangeboren gedrag!
    • het is dus bij de geboorte al aanwezig
    • het gedrag wordt dwangmatig uitgevoerd zonder dat de hond er controle over heeft

    Voorbeeld:
    • een moederhond zal het buikje van een onrustige pup beginnen likken, zo zal de pup kaka kunnen doen
      • de moeder weet niet dat dit actie en reactie zal zijn het gebeurd gewoon instinctief
    • als een pup moet plassen (dwangmatig gedrag) zal hij plassen
  • 2.2 Aangeleerd gedrag

  • Wat versta je onder aangeleerd gedrag bij een hond


    Dit zijn "ervaringen" die de hond heeft opgedaan
    • deze kunnen zowel positief als negatie zijn
    • deze zijn ook bepalend voor de aard van het gedrag


    Voorbeeld:
    • gaan zitten voor een koekje
    • blaffen als de bel gaat


    *nestvliegers
    • honden die veel te vroeg het nest moeten verlaten
    *nestblijvers
    • door langer in het nest te blijven nemen ze veel gewoontes over
    • dit is heel belangrijk in de socialisatie- en habituatiefase
  • 3 Gedragssystemen

  • Welke zijn de 4 basisdriften gericht op het overleven bij de hond


    de 4 basisdriften of
    • de prikkel die aanzet tot gedrag
      • komt van binnen in de hond
        • bv plassen
      • of van buiten
        • bv achter een bal, konijn aangaan


    1. de voedselverwerving (eetdrift)
    2. de voortplanting (paringsdrift)
    3. de vlucht
    4. "agressie" (aanvalsdrift)


    • minder uitgebreid wordt hier ook nog gesproken over
      • uitscheidingsgedrag:
        • urineergedrag
        • markeergedrag
        • defecteergedrag: kaka doen om aan te tonen dat hij de baas is
      • Exploratiegedrag:
        • sociaal onderzoeksgedrag = elkaar besnuffelen
        • omgevingsonderzoek= snuffelen bij de wandeling
      • Territoriumgedrag:
        • blaffen aan de poort
        • niemand komt in zijn territorium
      • Zelfverzorgingsgedrag:
        • een hond moet niet gewassen en getrimd worden, hij doet dat zelf
      • Slaap en rustgedrag: laat een hond slapen!
  • 3.1 Voedselverwerving

  • Beschrijf de 1ste drift: voedselverwerving


    • Als een hond honger heeft ontstaat er een eetdrift, dit kan leiden tot bepaalde handelingen:
      • snuffelen
      • speuren
      • jagen
      • toebijten
      • dood schudden
      • uiteindelijk prooi opeten
    • Bij onze gedomesticeerde hond zullen we nog eens zien dat hij een botje zal begraven om het later weer op te eten
      • vindt het niet altijd terug
      • of krijgt van de mens eten dus heeft het eigenlijk niet nodig
      • maar het instinct blijft wel
    • prikkels die wel nog bestaan in functie van voedselverwerving zijn:
      • ruiken van een spoor (haas) tijdens een wandeling
  • 3.2 Voortplanting

  • Beschrijf de 2de drift: voortplanting


    • De voortplantingsdrift bestaat nog eens uit
      • de geslachtsdrift
        • reu vangt geur op van een loopse teef
      • de broedverzorgingsdrift
        • gedrag van moederdier naar haar puppy's

    Dit is allemaal genetisch bepaald
  • 3.3.2 Agressie

  • Tekening om van neutraal, zelfverzekerd naar noodweeruitval






    • Op de bovenste rij zien we de agressie oplopen van:
      • neutraal, zelfzeker
      • dreiging
      • echte agressie
    • Op de onderste rij zien we angst toenemen van:
      • onzekerheid
      • deemoed
      • agressie uit angst
  • 4 Enkele gedragsuitingen

  • 4.2 Agressief gedrag

  • Gedragsuiting nr 2: agressief gedrag

    • Agressief gedrag:
      • aanvallend gedrag
      • geneigd tot strijd
    • 2 specificaties
      • Intra-specifieke agressie:
        • gericht op soortgenoten
          • rangorde bepalend
          • kan ook tussen honden die geen relatie hebben
      • Inter-specifieke agressie:
        • gericht op niet-soortgenoten
          • jacht op prooi
          • verdedigen van territorium naar mens toe
          • bescherming van de kroost
  • 4.3 Onderwerpingsgedrag

  • Gedragsuiting nr 3: onderwerpingsgedrag


    • Onderwerping of deemoedgebaren
      • beschouwt mens als meerdere
      • op rug gaan leggen, toont buik
      • uit angst beginnen plassen
      • overgeven aan rangorde
        • gebaren hebben een agressieremmende reactie
  • 4.4 Riddelijkheidgedrag

  • Gedragsuiting nr 4: ridderlijk gedrag

    • Ridderlijk gedrag
      • de deemoed / overgave signalen leiden tot automatische bijtrem
      • de overwinnaar stop en vertoond dus ridderlijk gedrag
      • niet alle honden beheersen deze vorm van communicatie
  • 4.5 Gewoontegedrag

  • Gedragsuiting nr 5: gewoontegedrag

    • Gewoontegedrag:
      • handelingen die zich zo vaak herhalen dat het automatisch gebeurd
        • bv bij mensen: wassen, douchen, eten
LET OP!!! Er zijn slechts 39 flashcards en notities beschikbaar voor dit materiaal. Deze samenvatting is mogelijk niet volledig. Zoek a.u.b. soortgelijke of andere samenvattingen.

Om verder te lezen, klik hier:

Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting +380.000 andere samenvattingen Een unieke studietool Een oefentool voor deze samenvatting Studiecoaching met filmpjes
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart