Samenvatting: L&m

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van L&M

• 1 Situering

• Wat wil deze syllabus meegeven aan een verantwoordelijke?

  Je leert
      - het wat
       - het waarom
        - de herkomst
  van vragen, problemen, opdrachten die op jou als verantwoordelijke afkomen.
  
  
  Je leert deze vragen, problemen, opdrachten nuttig (i.p.v. 'omdat het moet) te gebruiken in het dagelijks beleid.

• Kan je een 5-tal voorbeelden geven van leidinggevenden in de (brede) gezondheidszorg met een gelijkaardige positie als een hoofdverpleegkundige, verantwoordelijk voor een 20-tal medewerkers?

  1) Dagverantwoordelijke van dienstenventrum
  2) Verantwoordelijke van centrum voor kinderopvang
  3) Diensthoofd van centrum Kind&Gezin
  4) Nursingbegeleider van afdeling bij Wit-Gele Kruis
  5) Verantwoordelijke van leefgroep in voorziening voor mensen met beperking

• 1.1 EFQM-model als houvast

  Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
  Laat hier meer flashcards zien

• Welke naam wordt er in de Vlaamse gezondheidszorg gegeven aan het EFQM-model?

  Kwadrant-model.

• Is het EFQM-model een kwaliteitsmodel? Zo ja, leg uit. Zo neen, verklaar.

  Het is geen kwaliteits-, maar een managementmodel want het toont over welke 9 onderwerpen (=aandachtsgebieden) je je aandacht/tijd/energie moet verdelen zodat je niets over het hoofd ziet.
  Het model kan een leidinggevende ondersteunen in het organiseren van de dienst/cluster/instelling/...

• Uit welke 5 domeinen bestaat het managementgebied? Aan welke van deze aandachtsgebieden moet er binnen dit gebied het meest aandacht worden geschonken (onderlijn) en hoe zie je dit aan het model?

  1) Leiderschap
  2) Medewerkersmanagement
  3) Beleid en strategie
  4) Middelenmanagement
  5) Procesmanagement
  
  
  -> 1) en 5) omvangen een grotere oppervlakte van het aandachtsgebied in vergelijking met 2), 3) en 4). De grootte is dus een aanduiding van de proportie van aandacht die aan dat domein moet gegeven worden.

• Uit welke 4 domeinen bestaat het resultaatgebied? Aan welk van deze onderwerpen moet er binnen dit gebied het meest aandacht worden geschonken (onderlijn) en hoe zie je dit aan het model?

  1) Waardering door medewerkers
  2) Waardering door klanten
  3) Waardering door de maatschappij
  4) Eindresultaten
  
  
  -> 4) omvangt een grotere oppervlakte van het aandachtsgebied in vergelijking met 1), 2) en 3). De grootte is dus een aanduiding van de proportie van aandacht die aan dat domein moet gegeven worden.
  

• Bespreek de 5 domeinen van het managementgebied. Wat wordt per domein behandeld?

  1) Leiderschap:
      -> Wordt de rol van leider opgenomen?
      -> Komt de leider duidelijk naar voor als leider van de
           groep/dienst?
      -> Is de leider bereikbaar, aanwezig?
  2) Beleid en strategie:
      -> Doelstellingen vooropstellen.
      -> Keuzes en beslissingen nemen.
  3) Medewerkersmanagement:
      -> Dagelijkse werking speelt zich hier af. (Omgaan met
           medewerkers).
       -> Aanwerving, ontslag, opleiding, contractaanpassing,
           uurroosters, functioneringsgesprekken, conflicten,
           teambuilding.
  4) Middelenmanagement:
      -> Dagelijkse werking speelt zich hier af. (Omgaan met
           middelen).
      -> Materialen, infrastructuur, budget, tijd.
  5) Procesmanagement:
      -> Dagelijkse werking speelt zich hier af.
      -> Werkwijzen, procedures.

• Wat is het belang van een duidelijk beleid op dienst?

  Een duidelijk beleid zorgt ervoor dat je als verantwoordelijke consequent op elke vraag kan antwoorden.

• Bespreek de 4 domeinen van het resultaatgebied. Wat wordt per domein behandeld?

  1) Waardering door medewerkers:
      -> Tevredenheid.
  2) Waardering door klanten:
      -> Tevredenheid.
  3) Waardering door de maatschappij:
      -> Het beeld/imago dat de omgeving heeft van je
          dienst/afdeling/zorgvoorziening.
  4) Eindresultaten:
      -> De 'harde' cijfers zoals het aantal opnames en ontslagen,
           verblijfsduur, complicaties en meer.

• Hoe kan je de resultaatgebieden opvolgen?

  Door middel van metingen, tellingen, enquêtes, audits, ...