LA3 voortplantingstelsel
18 belangrijke vragen over LA3 voortplantingstelsel
1. Het dunste zwellichaam heet de corpus spongiosum penis,
die ligt direct onder de bekkenbodem en rond de urethra.
in de urethra terechtkomt en dient tijdens de seks als
glijmiddel.
De gonaden van de man:
= twee testes (zaadballen)
zaadballen liggen in een zakvormige huidplooi scrotum (balzak). Deze
liggen buiten het lichaam vanwege de optimale temperatuur (2 graden
lager dan de temperatuur in de buikholte).
De testis bevat allemaal lobjes met daarin zaadbuisjes. beschrijf deze:
de spermatozoa (zaadcellen) gevormd. Het netwerk van kanaaltjes
in de testis heten rete testis. Vanuit de rete testis vertrekken een
paar andere buisjes ductulli efferentes die naar de bijbal gaan.
In het bindweefsel tussen de zaadbuisjes liggen groepjes cellen leydigcellen (interstitiële cellen, produceren testosteron).
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Ductus deferens (zaadleider):
omgeven door een spiermantel van glas spierweefsel. Dit zorgt voor een
snel vervoer van spermatozoa doormiddel van een krachtige peristaltiek.
De zaadleider verenigt zich vlak boven de prostaat met de afvoerbuis van
de zaadblaasjes tot de ductus ejaculatorius (ejaculatiekanaal).
Het inwendige milieu:
Vesiculae seminales (zaadblaasjes) :
doorzichtig, licht basisch vocht afscheiden. Ook bevat het fructose
dat als voeding dient voor de spermatozoa. De zaadblaasjes monden
boven de prostaat uit in de zaadleiders.
Het inwendige milieu:
De prostaat (voorstanderklier)
een stukje van de urethra
Het inwendige milieu:
Urethra (pars Prostatica)
straf bindweefsel met een uitgebreide doorbloeding en veel gladde
spiervezels. Binnen de prostaat bevinden zich allemaal lobjes waarin
zich klierweefsel bevind. Prostaatklieren produceren een licht zure
kleurloze vloeistof
Het doel van de meiose (reductiedeling)
uitelkaar halen, zodat elke geslachtscel 23 chromosomen heeft. De
chromosomen bevatten de genetische informatie voor alle eigenschappen
van het individu. Homologe chromosomen zijn twee chromosomen die
voor de dezelfde eigenschap coderen.
De meiose bestaat uit twee delen:
de meiose 1 en meiose 2.
meiose 2 is een mitose (normale celdeling) van de haploïde dochtercellen. Crossing-over is het uitwisselen van stukjes chromosomen tijdens de
meiose 1
De eerste fase is de menstruatiefase (bloedingsfase):
heeft plaats gevonden. De corpus luteum produceert geen oestrogeen en
progesteron meer. Er ontstaan vaatkrampen in de bloedvaten in het
endometrium. Het baarmoederslijmvlies wordt grotendeels afgestoten.
De derde fase is de secretiefase (afscheidingsfase):
- Het corpus luteum gaat het tweede hormoon progesteron
produceren. Progesteron stimuleert het klierweefsel om slijmerig
vocht af te scheiden.
- Glycogeen wordt in het baarmoederwand opgeslagen.
- Het endometrium wordt in optimale conditie gebracht voor de
eventuele innesteling van een embryo. Dit wordt ook wel de gestagene fase genoemd (gestatie is zwangerschap).
- Als er geen bevruchting plaats vind, neemt de oestrogene en
progesteronproductie na de 23ste dag af.
- De lichaamstemperatuur geeft tijdens de menstruele cyclus een
schommeling aan. Progesteron heeft invloed op de temperatuur
(stijgt 0.5 graad).
Vervolg van achtereenvolgende processen van embryonale ontwikkelingen:
bloedvaten van de moeder die zuurstofrijk en voedselrijk bloed aanvoeren.
Zuurstof en voedingstoffen gaan vanuit het moederlijke bloed via de
trofoblastcellen en vocht tussen de chorionvilli naar de chorionholte. De chorionholte is een met vocht gevulde holte die de amnionholte,
kiemschijf en blastulaholte omgeeft. Zuurstof en voedingsstoffen
diffunderen naar de kiemschijf. Aan de kant van de kiemschijf wordt de
aanleg van de hechtsteel zichtbaar. Hieruit ontstaat later de navelstreng.
Het embryo is nu geheel omsloten door endometriumweefsel
Vorming en functie van placenta
de zwangerschap. Vingervormige chorionvlokken groeien vanuit het
embryonale weefsel. Door de chorionvlokken ligt de placenta stevig aan
het endometrium vast. De moederlijke vaten die in de placenta
doordringen zijn wijd en spiraalvormig spiraalarteriën. Ze verzorgen
de aanvoer van zuurstof- en voedselrijk bloed. De afvoer van het
moederlijk bloed uit de placenta gebeurt via randsinussen wijde vaten
aan de rand van de placenta. De placenta heeft een transport functie
maar ook een belangrijke taak als hormoonproducent.
Van het urinewegstelsel wordt tijdens de zwangerschap veel gevraagd:
- Er kan wat meer zout in het bloed achterblijven en niet alle
glucose kan worden terug geresorbeerd. Zwangere vrouwen
hebben daardoor wel eens een beetje glucose in de urine zitten
glucosurie.
- De volumetoename van de zwangere uterus heeft vooral in de
laatste maanden van de zwangerschap invloed op de
blaasfunctie. Je kan dan last krijgen van vaak moeten plassen,
plas niet goed op kunnen houden of moeite hebben met
plassen.
De huid vertoont een aantal zwangerschapstekenen:
tepelhof worden groter.
- Door het mee rekken van de huid bij de buik en door invloed
van hormonen kunnen op de buik (of borsten) striae gravidarum (zwangerschapsstrepen) ontstaan. Dit zijn kleine
scheurtjes in het onderhuidse bindweefsel.
- Vrouwen kunnen ook last krijgen van een versterkte
huidpigmentatie (verhoogde afgifte van MSH). De toegenomen
pigmentatie in het gezicht wordt wel zwangerschapsmasker
genoemd.
- Er vind meer vetopslag plaats en talg- en zweetklieren zijn
actiever.
Het voortplantingsstelsel ondergaat tijdens de zwangerschap de meeste veranderingen:
schaamlippen, de vaginawand en de portio van bleekroze naar
bleekrood teken van Chadwick.
- In de baarmoeder is een slijmprop ontstaan cervixprop.
- De uterus neemt geleidelijk in grootte en gewicht toe.
- De stand van de uterus geeft een indicatie over de vordering van de
zwangerschap.
- Bij een zwangerschapsduur van 12 weken is de fundus uteri
(bovenrand uterus) bij palpatie duidelijk boven de symfyse te
voelen.
Bevalling: harde buiken, indaling, ontsluiting, uitdrijving en
nageboorte
het kind. Hormonen spelen een rol bij het in gang zetten van de bevalling.
Spieren in de myometrium vertonen zwakke contracties. Tegen het einde
van de zwangerschap worden ze sterker en goed voelbaar, ze worden dan
aangeduid met ‘harde buiken’.
Oestrogeen maakt de uteruswand prikkelbaar voor oxytocine. Dit leidt
tot krachtige contracties van de uteruswand en tot de afgifte van
prostaglandines door de placenta. Rond het begint van de bevalling daalt
de progesteronspiegel drastisch, waardoor de contracties niet meer
afgeremd worden.
De groei en ontwikkeling van de jeugdige, waaronder de
lengtegroei, het gewicht, de hoofdomtrek en het van
Wiechenchema
communicatie van een kind. Dit in een periode van 0 jaar tot ongeveer 4,5
jaar.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden