Samenvatting: Laagland, Literatuur & Lezen (Theorieboek Vwo)

Studiemateriaal generieke omslagafbeelding
  • Deze + 400k samenvattingen
  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Gebruik deze samenvatting
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Laagland, literatuur & lezen (Theorieboek vwo)

  • 2 Het lezen van verhalen

  • 2.1 Waarover wordt verteld?

  • Wat wordt er bedoeld met de geschiedenis van een tekst?

    Het begrip geschiedenis gebruiken we bij verhalende teksten om aan te geven waarover wordt verteld. De geschiedenis van een verhalende tekst bestaat uit de volgende elementen: een chronologisch te ordenen reeks van gebeurtenissen, personages of verhaalfiguren en setting (tijd en ruimte).
  • 2.2.1 Tijd

    Dit is een preview. Er zijn 5 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.2.1
    Laat hier meer flashcards zien

  • Wat zijn de drie aspecten die een bepaalde verhouding tussen verteltijd en vertelde tijd bepalen?

    Versnelling, vertraging en scène.
  • 2.3.2 Vertelinstanties

    Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.3.2
    Laat hier meer flashcards zien

  • Wat is een auctoriale vertelinstantie (auctoriale verteller)?

    Een auctoriale verteller is verteller van een verhaal waarin hijzelf geen personage is. Een auctoriale verteller staat buiten de verhaalgebeurtenissen waarover hij vertelt. Een auctoriale verteller weet wat alle personages denken of voelen en kan vertellen wat er op verschillende plekken tegelijkertijd gebeurt. Een auctoriale verteller kan commentaar geven op personages of gebeurtenissen (vertellercommentaar) en zo de opvattingen van de lezer over de personages en gebeurtenissen in de verhaalwerkelijkheid sturen.
  • Wat is het verschil tussen een vertellend ik en een belevend ik?

    Bij een ik-vertelinstantie is er een verschil tussen een ik-verteller die (in het heden) vertelt en terugblikt (het vertellend ik) en een ik-verteller die aan de gebeurtenissen deelneemt (het belevend ik).
  • Wat is de personale vertelinstantie?

    Bij de personale vertelinstantie is de vertelinstantie niet merkbaar aanwezig. De verteller lijkt verdwenen, onzichtbaar. De vertelinstantie laat niet merken dat er verteld wordt. De verteller treedt niet op de voorgrond, bijvoorbeeld omdat commentaar van de verteller ontbreekt. Bij de personale vertelinstantie wordt er in de derde persoon (hij/zij) verteld wat het personage doet, ziet, voelt of ervaart. 
    Als lezer kun je de verhaalgebeurtenissen gepresenteerd krijgen door de ogen van een personage (de enkelvoudige personale vertelinstantie) of door meerdere (de meervoudige personale vertelinstantie).
  • 3 Literair taalgebruik

  • 3.1 Literaire teksten en zakelijke teksten

    Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3.1
    Laat hier meer flashcards zien

  • Wat is het verschil tussen zakelijke of informatieve teksten en literaire teksten?

    Literaire teksten zijn niet zozeer gericht op informatieoverdracht en eenduidigheid, maar meer dan bij andere teksten is de bewuste verwoording belangrijk: de manier waarop iets onder woorden is gebracht.
  • 3.4 Symbolen

    Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3.4
    Laat hier meer flashcards zien

  • Waarom is een symbool geen beeldspraak?

    Het gebruik van symbolen is geen vorm van beeldspraak. Bij beeldspraak staat iets figuurlijk in de tekst wat letterlijk wordt bedoeld. Dat is bij het symbool niet het geval: een woord of woordgroep is letterlijk bedoeld en krijgt voor jou als lezer tegelijkertijd een diepere betekenis.
  • 3.5 Stijlbreuken en ironie

    Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3.5
    Laat hier meer flashcards zien

  • Hoe komt ironie vaak (in een tekst) voor?

    Bij ironie wordt vaak het tegenovergestelde gezegd van wat wordt bedoeld: een impliciete, maar bedoelde betekenis van een taaluiting wijkt af van wat letterlijk wordt gezegd of geschreven.
  • 4 Het lezen van gedichten

  • 4.2 Samenhang door herhaling

    Dit is een preview. Er zijn 10 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 4.2
    Laat hier meer flashcards zien

  • Wat is rijm op basis van vorm?

    Er kan sprake zijn van volrijm of halfrijm.
  • Wat is het verschil tussen assonantie en alliteratie?

    - Bij assonantie luiden de beklemtoonde klinkers gelijk, terwijl de medeklinker(s) verschillen. 
    - We spreken van alliteratie als de beginmedeklinkers van beklemtoonde woorden gelijk zijn.

Om verder te lezen, klik hier:

Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting +380.000 andere samenvattingen Een unieke studietool Een oefentool voor deze samenvatting Studiecoaching met filmpjes
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Onderwerpen gerelateerd aan Samenvatting: Laagland, Literatuur & Lezen (Theorieboek Vwo)