GEO - Rivierlandschappen
6 belangrijke vragen over GEO - Rivierlandschappen
Leerdoelen van het college rivierlandschappen?
- De relatie tussen het dynamische rivierlandschap en ‘vroege’ bewoningsontwikkeling
- Bewoningspatroon en landschapsinrichting in vroegmoderne tijd
- Een selectie van ‘typische’ landschapselementen
Wat betekent het dynamische karakter van rivergebieden voor de archeologie?
- Kennis van landschapsontwikkeling nodig
- Vindplaatsen kunnen overdekt zijn door dikke afzettingen
- Organische vondsten soms goed geconserveerd
Wat is archeologisch het verschil waar je rekening mee moet houden bij komgronden en stroomruggen?
Komgrond: Laag en nat, slechte woonplek, archeologisch weinig potentie
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Omschrijf het bewoningspatroon bij de rivieren in 4 verschillende fases:
- Fase 1: nederzetting op stroomrug (c. 850 na Chr.)
- Fase 2: stichting lintdorp op rand stroomrug, afwatering belangrijk (c. 1150 na Chr.)
- Fase 3: vernatting, het streekdorp ‘verdrinkt’. Verschuiving naar hogere deel stroomrug (c. 1350 na Chr.)
- Fase 4: bedijking, uitwaaiering bewoning langs uitvalswegen (c. 1500 na Chr.)
Vanaf wanneer en door wie werd bedijkt?
Eerst individueel, vanaf 13de eeuw door waterschappen
Wat zijn de belangrijkste verschillen tussen stroomruggen en kommen?
Kommen: extensief gebruik, onbewoond, weiland, grienden, hakhout, eendenkooien
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden