Grammatica - De persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden

21 belangrijke vragen over Grammatica - De persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden

Vervoeg de persoonlijke voornaamwoorden van de 1ste p enk.

  • Ego
  • me
  • mei
  • mihi
  • me

Vervoeg de persoonlijke voornaamwoorden van de 2de p enk.

  • Tu
  • te
  • tui
  • tibi
  • te

Vervoeg de persoonlijke voornaamwoorden van de 3de p enk (reflexief).

  • -
  • se
  • sui
  • sibi
  • se
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Vervoeg de persoonlijke voornaamwoorden van de 3de p enk (niet-reflexief).

  • Is, ea, id
  • Eum, eam, id
  • eius
  • ei
  • eo, ea, eo

Vervoeg de persoonlijke voornaamwoorden van de 2de p mv.

  • Vos
  • vos
  • vestri/vestrum
  • vobis
  • vobis

Vervoeg de persoonlijke voornaamwoorden van de 3de p mv (reflexief).

  • -
  • se
  • sui
  • sibi
  • se

Geef de reflexieve bezittelijke voornaamwoorden. Geef de vertaling.

Suus, sua, suum: zijn (eigen), haar (eigen), hun (eigen)

Geef de niet-reflexieve bezittelijke voornaamwoorden. Geef de vertaling.

Eius, eorum, earum: zijn, haar, hun

Vervoeg hic in de m enk.

  1. Hic
  2. Hunc
  3. Huius
  4. Huic
  5. Hoc

Vervoeg hic in de o enk.

  1. Hoc
  2. Hoc
  3. Huius
  4. Huic
  5. Hoc

Voor wat en hoe vertaal je hic, haec, hoc?

Voor wat dichtbij is: deze, dit (hier bij mij).

Voor wat en hoe vertaal je iste, ista, istud?

Voor wat nogal veraf is: die, dat (daar bij jou). (met 2 p)

Voor wat en hoe vertaal je ille, illa, illud?

Voor wat echt veraf is: die, dat (ginder bij hem). (met 3 p erbij)

Naar wat wijzen hic, iste en ille als ze bijvoeglijk gebruikt worden?

Aan waar iemand of iets zich bevind.

Naar wat verwijzen hic, iste en ille als ze bijvoeglijk gebruikt worden?

Naar een persoon of zaak die voordien al genoemd is.

Zoals wat wordt ipse verbogen en wat is anders?

Ille, nom. en acc.o.enk: ipsum

Vervoeg idem in de m enk.

  1. Idem
  2. Eundem
  3. Eiusdem
  4. Eidem
  5. Eodem

Vervoeg idem in de o enk.

  1. Idem
  2. Idem
  3. Eiusdem
  4. Eidem
  5. Eodem

Hoe vertaal je idem, eadem, idem?

Dezelfde/hetzelfde

Hoe vertaal je ispe, ipsa, ipsum?

Zelf

Op welke 3 manieren kan is, ea, id worden gebruikt? Geef ook de vertaling.

  1. Zelfstandig: persoonlijk vnw. : hij, zij, het
  2. Bijvoeglijk: aanwijzend vnw. : die, dat
  3. Genitief: bezittelijk vnw. : zijn, haar, hun

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo