Samenvatting: Leer Vragen En Antwoorden
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Leer vragen en antwoorden
-
1 vragen uit diaseries
-
Waarom leidt ‘ontsparen’ tot inflatie?
Ontsparen betekent dat spaargeld wordt gebruikt voor bestedingen
-> Deze bestedingen kunnen leiden tot overbesteding
-> overbesteding leidt tot stijging van de prijzen;
-> er is dan sprake van bestedingsinflatie. -
Waarom kunnen hoge inflatieverwachtingen ervoor zorgen dat de bestedingen sterk toenemen?
Wanneer consumenten en bedrijven nu verwachten dat hun geld minder waard zal worden zullen ze minder geneigd zijn om nu hun geld op de bank te laten staan en meer geneigd om nu het geld snel te besteden, dit leidt dus direct tot meer bestedingen nu. -
Waarom leidt een relatief hoge rente tot een tegenvallende economische groei?
Hoge rente betekent dat leningen voor consumptiedoeleinden of voor investeringsdoeleinden duurder worden.
-> Dit remt het aantal leningen af
-> investeringen en consumptie worden afgeremd.
-> Minder bestedingen zullen tenslotte leiden tot een lagere EV en dus tot een lagere groei van het BBP (immers: EV=BBP). -
Land X wil graag toetreden tot de eurozone; land X heeft- omgerekend naar euro- een nationaal inkomen van 1200 miljard, een begrotingstekort van 30 miljard, een staatsschuld van 500 miljard en een inflatie van 3,6 %. Geef gemotiveerd aan of land X voldoet aan de voorwaarden voor toetreding.
*Het begrotingstekort als % van het nationaal inkomen bedraagt 30/1200*100% = 2,5%. De eis voor toetreding is dat het tekort <3%. Aan deze voorwaarde wordt dus voldaan.
*De staatsschuld als % van het nationaal inkomen bedraagt 500/1200 * 100% = 41,7%. De eis is dat de staatsschuld <60%. Aan deze voorwaarde wordt dus ook voldaan.
*De inflatie bedraagt 3,6%. De eis is dat de inflatie niet hoger is dan 2%. Aan deze eis wordt dus niet voldaan. -
Verklaar waarom financiële markten een land afstraffen wanneer het te weinig bezuinigt.
Te weinig bezuinigen leidt tot te hoog vorderingentekort en te grote staatsschuld
-> Financiele markten hebben minder vertrouwen in terugbetaling schuld
-> hoge rente door debiteurenrisico
= Land wordt gestraft met hoge rente op de staatslening -
Verklaar waarom financiele markten een land afstraffen wanneer het teveel bezuinigt. (hint: denk daarbij aan de toename of afname van de bestedingen)
te veel bezuinigen zorgt voor een lage eco groei
-> eco wordt zwakker en de belastinginkomsten vallen tegen
-> overheidstekort neemt toe
->markten hebben minder vertrouwen dat land in staat is om aan belastingverplichtingen te voldoen
-> leidt tot hoge rente op staatsleningen. -
Verklaar waarom een olieprijsstijging in Iran leidt tot een daling van de reële inkomens in de westerse landen .
De industrie-sector in het Westen is sterk afhankelijk van olie uit onder andere Iran.
Een prijsstijging van de olie zorgt voor hogere kosten industrie in het westen
-> prijs industrie-producten stijgen (importinflatie).
Als het nominale loon gelijk blijft dan zal de koopkracht van het loon dus dalen (met hetzelfde loon kunnen immers minder producten worden gekocht). -
Hoe kan een land haar concurrentiekracht verbeteren zodat de export wordt gestimuleerd?
* Dit kan door waardedaling van de munt van het land, waardoor de export van dat land relatief goedkoper wordt.
* De kosten per eenheid product lager worden gemaakt, waardoor men een lagere eindprijs kan vragen voor exportproducten. (door een hogere arbeidsproductiviteit die niet of slechts ten dele wordt gecompenseerd door hogere lonen.) -
2 Monetair beleid
Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
Laat hier meer flashcards zien -
Stel dat M1 sneller groeit dan M3 waarom duidt dit dan op ontsparen (= minder sparen)?
Als M1 toeneemt en M3 gelijk blijft dalen de secundaire liquiditeiten dus.
Kort spaargeld wordt dus dan omgezet in geld (M1)
Stel dat M1 = 50 en sec liquiditeiten = 35. M3 is dan 50 + 35 = 85.
Als M1 stijgt met 10 tot 60 en de sec liquiditeiten dalen met 10 tot 25, dan blijft M3 = 85.
M1 neemt dus toe terwijl M3 gelijk blijft bij deze ontsparing. -
Leg uit waarom een ‘bankrun’(dat wil zeggen dat klanten massaal hun geld van hun bankrekening halen) tot een faillissement van de bank kan leiden. Maak dit globaal duidelijk met behulp van de bankbalans.
Stel de liquide middelen zijn 12 en de crediteuren 120
… …..
De liquide middelen bedragen 10% van de direct opeisbare girale verplichtingen. (De eis van de CB is dat de dekkingsverplichting ongeveer 10% bedraagt.)
Aan deze eis wordt dus op zich wel voldaan.
-> Indien echter alle rekeninghouders tegelijk hun tegoed op hun lopende rekening opeisen in cash-geld (=bankrun) dan komt de bank 120-12 = 108 miljoen euro tekort.
-> De bank kan dan dus niet aan haar verplichtingen voldoen en gaat failliet.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden