Middeleeuwen en rederijkers - Maatschappelijke orde

8 belangrijke vragen over Middeleeuwen en rederijkers - Maatschappelijke orde

De persoon achter het rad is Fortuna, dus het geluk of het lot en naamgever voor de afbeelding. Op het rad zelf wordt het verhaal verteld van één persoon. Leg uit wat de afbeelding precies laat zien.

Geef aan in hoeverre het ‘verhaal’ achter deze afbeelding overeenkomt met de idee dat de maatschappelijke orde van God gewild is.

De afbeelding toont hoe wisselvallig het lot kan zijn: wie nu koning is, kan zijn macht verliezen en diep vallen, maar hij kan ook weer uit het diepe dal opstijgen naar nieuwe macht. Het ligt allemaal in de handen van het lot dat actief het rad draait. De mens heeft er geen invloed op, maar ondergaat de invloed van het lot.

God heeft bepaald wie de macht heeft en wie tot welke stand behoort. Ook daarop heeft de mens dus geen invloed. Hij moet ondergaan wat God en het lot voor hem hebben bedacht.

Welke hierarchische verschillen kende de (vroeg)ME maatschappij? Noem 3 standen

1/ geestelijkheid of clerus (klerikale macht)
2/ adel  (wereldlijke macht)
3/ boeren

Was er in de middeleeuwen mobiliteit en omgang tussen de standen?

Voor de omgang waren er strikte regels, mn voor omgang tussen hogere en lagere adel.
Mobiliteit was niet vanzelfsprekend, maar wel mogelijk tussen de eerste 2 standen. Edelen konden wel geestelijke worden; geestelijken, waren ook vaak van adel.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Waarom stond de klerikale macht bovenaan?

Zij moesten zorgdragen voor de zielenheid van alle mensen door voor hen te bidden en de biecht af te nemen. Daarom was de Bijbel het belangrijkste boek.

Waar waren edellieden bekwaam in?

Politiek en krijgskunst. Vorsten heersten over grondbezit. Hoe meer grond, hoe invloedrijker, meer boeren en dus meer soldaten in oorlog.

Hoe waren de regels voor de omgangsvormen tussen hoge adel en lage adel, resp. adel en boeren, geregeld?

De regels voor omgangsvormen werden vastgelegd in het leenstelstel

Wie had meestal grondbezit en hoe noem je zo'n persoon?

De leenheer: meestal van hoge adel maar ook ranghoge geestelijken

Wanneer werd een leenman zelf leenheer?

Wanneer hij een stuk land aan een vrije boer gaf. Hij moest een deel van de opbrengst aan zijn leenheer geven, meestal een tiende deel (de 'tiende')

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo