Samenvatting: Leerdoelen Leren
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Leerdoelen leren
-
1 Leerdoelen l01
Dit is een preview. Er zijn 9 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is het essentiële onderscheid tussen het publiek en het privaatrecht?
De overheid kan feitelijk handelen en rechthandelingen plegen. Die kan ze publiek en privaatrechtelijk doen.
Feitelijk handelen = vuilnis ophalen
Rechtshandelingen privaatrecht = grond verkopen aan een burger om een huis op te bouwen
Rechtshandelingen publiekrecht = Besluiten door gemeente
Die heb je eenzijdig en tweezijdig. Meestal eenzijdig. Tweezijdig bijv twee gemeenten pakken jeugdzorg samen op middels een tweezijdig besluit. -
Wat is het problematische karakter van deze bindende overheidsbesluiten?
Deze besluiten zijn noodzakelijk maar soms ook maatschappelijk omstreden. Die moeten dan zorgvuldig tot stand komen volgens de juiste procedures -
Wat verstaat men onder het maatschappelijk contract?
Deverzetsleer = Dekoning heeft demacht en sluit eencontract met zijnonderdanen . Daarin staat hoe hij demacht uitoefent . Voldoet hij daar niet aan,pleegt hijcontractbreuk en mag erverzet gepleegd worden om hem af te zetten. Dat mogen deonderdanen niet alsindividu maar onderaanvoering van destaten generaal . Het ging dus om hetcollectief
Daarna ontstond een anderecontract vorm. Niet gericht op hetcollectief maar op hetindividu . Deindividuen richten middels eencontract de staat op. Werkt hetzelfde. Pleegt de koning contractbreuk dan kan hij in opstand komen maar ook als individu. -
Waarom kwamen de democratische en sociale rechtstaat tot ontwikkeling
Men streefde naar steeds meer individuele vrijheid. Met de klassiek liberale rechtstaat was iedereen voor de wet gelijk. Vervolgens kwam in 1917 ook het kiesrecht erbij waardoor iedereen ook zijn eigen vertegenwoordiging kon kiezen. Men zag alleen ook dat gelijke kansen niet altijd gelijk zijn als het vertrekpunt anders is. Daarom kwam de sociale rechtstaat op met verplichtingen voor de staat. Inspanningsverplichtingen om de kansen gelijker te maken. -
2 Leerdoelen l02
Dit is een preview. Er zijn 5 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
Laat hier meer flashcards zien -
Welke drie regeringsstelsels zijn er en hoe verschillen die van elkaar?
Presidentiële stelsel =
Kenmerkend voor dit stelsel is de scheiding tussen wetgevende macht en uitvoerende macht. President doet de uitvoering, de volksvertegenwoordiging de wetgeving. Beide worden direct gekozen.
Parlementaire stelsel=
De volksvertegenwoordiging direct gekozen. Regering indirect. Belangrijk is de vertrouwensregel.
Conventionele stelsel=
Het parlement beslist. De regering is meer de uitvoering maar heeft weinig bevoegdheden. Erg afhankelijk van het parlement. -
Wat zijn de functies en de hoedanigheden van de koning?
Koning heeft drie hoedanigheden:
- deel van de regering
- prive persoon
- staatshoofd
De koning vertegenwoordigd het koninkrijk der Nederlanden -
Wat zijn de voornaamste bevoegdheden en taken van de staten generaal?
- Hebben een wetgevende taak samen met de regering
- controleren van de regering
- Inlichtingenrecht
- Enqueterecht
- Initiatiefrecht
- amendement (recht daarop) -
Beschrijf de betekenis en omvang van de ministeriële verantwoordelijkheid en de vertrouwensregel en de relatie daar tussen
De ministers en het kabinet heeft het vertrouwen zolang niet is uitgesproken dat dit niet zo is. Bij afwezigheid ervan moet de minister of de hele regering opstappen
De vertrouwensregel is gekoppeld aan de persoon. De ministeriele verantwoordelijkheid aan het ambt.
Minister heeft drie vormen van verantwoordelijkheid vanuit zijn ambt:
- civielrechtelijke verantwoordelijkheid (relatie burger - staat)
- Strafrechtelijke ministriele verantwoordelijkheid (kan vervolgt worden door regering en tweede kamer)
- Politieke verantwoordelijkheid (regeringshandelingen) -
3 Leerdoelen L03
Dit is een preview. Er zijn 10 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3
Laat hier meer flashcards zien -
Hoe is in NL het kiesrecht in grote lijnen uitgewerkt
We hebben enrepresentatieve democratie .Burgers kiezenvolksvertegenwoordigers en diebeslissen overpolitieke kwesties.
Middelsevenredige vertegenwoordiging . Eenpartij krijgt zetels naar het aantalstemmen
Dat is het actief kiesrecht. Passief kiesrecht is het recht om gekozen te worden in algemeen vertegenwoordigende colleges -
Omschrijf de staatsvorm van het verenigd koninkrijk
GB en Noord Ierland is een gedecentraliseerde eenheidsstaat
Verder een leesopdracht -> lees l03 samenvatting pag 3 VK
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden