Samenvatting: Leerdoelen Obz | DV Nguyen
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Leerdoelen OBZ | DV Nguyen
-
1 Stichting
Dit is een preview. Er zijn 11 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
Welke bevoegdheden heeft de RvB?
Indien de statuten van de stichting geen andere organen in het leven roepen, komen alle bevoegdheden toe aan het bestuur.
- Besluiten tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding en bezwaring van registergoederen ex art 2:291 lid 2 Bw
- Vertegenwoordiging ex art 2:292 lid 1 Bw
- Jaarrekening ex art 2:10 jo 2:300 Bw
-
Waarom is toezicht een probleem bij stichtingen? En Hoe is dit probleem opgelost voor zorginstellingen?
Een stichting heeft ogv boek 2 Bw alleen een bestuur als verplichte orgaan. De stichting mist dus een toezichthoudend orgaan tegenover het bestuur. Het probleem hiervan is dat er een gevaar is dat bestuurders teveel hun eigen persoonlijke belangen en ambities nastreven zonder voldoende rekening te houden met belangen van anderen.
Dit probleem is opgelost met de komst van de Zorgbrede Governancecode.
-
Welke 3 bevoegdheden heeft de RvT?
- Art. 2:300 lid 3 BW vaststelling jaarrekening
- De RvT kan leden van de RvB (3.2.2 ZGC) en RvT (4.2.1 ZGC) ontslaan, beoordelen en benoemen.
- De RvT kan strategische beslissingen van de RvB goedkeuren (4.1.2 ZGC) en jaardocumenten vaststellen.
In de ZGC art 4.1.1 staan ook overige bevoegdheden van de RvT.
-
Op welke wijzen en op welke gronden kunnen leden van de RvT worden benoemd? en ontslagen?
- Op grond van 4.2.1 ZGC is de RvT verantwoordelijk voor de benoeming , schoring en ontslag van de leden van de RvT, tenzij deze bevoegdheid bij de Algemene Vergadering berust.
- Art. 7 lid 2 WMCZ voor benoeming commissaris (bindende voordracht CR in statuten)
- Enquêteprocedure: ontslagen door rechter, zie art. 6.2 UB WTZi en statuten (vgl. art. 2.2.3 ZGC)
-
Welke eisen worden aan leden van de RvT gesteld?
- Ogv art 4.2.3 ZGC dient iedere lid van de Rvt geschikt te zijn om de hoofdlijnen van het totale beleid te beoordelen.
- Artikel 6.1 lid 1 onder a UB WTZi: “geen persoon kan tegelijk deel uitmaken van het toezichthoudend orgaan en de dagelijkse of algemene leiding; “
-
Hoe werkt de vertegenwoordigings- en tegenstrijdig belangregeling ?
Indien er een tegenstrijdig belang is met een of meer bestuurders kan de algemen vergadering een of meer personen aanwijzen die bevoegd zijn in die concrete gevallen de vereniging te vertegenwoordigen. Er is geen tegenstrijdige belang regeling in de wet opgenomen voor de stichting. Vgl. 2:146
-
2 Maatschap
Dit is een preview. Er zijn 7 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
Laat hier meer flashcards zien -
Hoeveel vrijheid is er om af te wijken van de wet? In hoeverre vult model maatschapsovk wettelijke regeling aan?
- De maten hebben vrijheid om van de wet af te wijken door het maatschapscontract. Partijen werken hun verhouding in afwijking en in aanvulling op de wettelijke regeling nader uit in maatschapscontract.
-
Hoe luidt de beheer- en beschikkingsregeling?
- Artikel 7A:1673-1676 BW: In de maatschap kunnen zogenaamde beheersdaden en beschikkingshandelingen worden verricht. Iedere maat mag beheersdaden verrichten, behalve als in het contract anders is geregeld. Beheersdaden behoren tot de normale gang van zaken van de maatschap. Beschikkingshandelingen vallen buiten de normale activiteiten. Zij kunnen alleen gezamenlijk door de maten worden verricht.
-
Wie is bevoegd tot handelen in naam van en voor rekening van en welke gevolgen heeft dat voor de aansprakelijkheid?
Bij handelen in naam van de maatschap gaat het om vertegenwoordiging van de maatschap. Deze vertegenwoordigingsbevoegdheid staat los van van het recht om beheers en beschikkingshandelingen te mogen verrekenen.
Op de maatschap zijn de gewone regels over vertegenwoordiging krachtens volmacht van toepassing ex art 3:60 BW. De gevolmachtigde is ex art 7A:1679 jo 1681 bevoegd tot vertegenwoordiging. Bij onbevoegd handelen zijn de andere vennoten niet gebonden tenzij zij de toerekenbare schijn van volmacht hebben gewekt. Ook kunnen zij de onbevoegde gestelde vertegenwoordiging bekrachtigen ex art 3:61 lid 2 jo art 3:69 lid 1 BW.
-
Wat zijn de 2 uitzonderingen op algemene regel volmacht ?
- ex art 7A:1681 --> baat trekking
Dieselgarage 2--> medevennoten worden ook door een onbevoegd handelende vennoot verbonden als de transactie uiteindelijk voordelig blijkt te zijn geweest voor de maatschap. Het kan ook van latere gebeurtenissen afhangen of er sprake van baattrekking was.
2. art 7A:1681--> instaan voor de volmacht. In tegenstelling tot art 3:70 is de vertegenwoordigingsonbevoegde wel zelf als partij gebonden.
Indien een vennoot de maatschap rechtsgeldig heeft verbonden zijn de vennoten ex art 7A:1680 ieder voor een gelijk deel verbonden.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden