Learning patterns model Vermunt

7 belangrijke vragen over Learning patterns model Vermunt

Wat wordt in het LP model van Vermunt verstaan onder metacognitieve regulatiestrategieën vwb de leerpatronen? Om welke regulatiestrategieën gaat het dan?

Dit wil zeggen metacognitieve leeractiviteiten die studenten gebruiken om hun leerproces te plannen, monitoren, sturen en evalueren -> heeft indirect invloed op het leerresultaat

Men onderscheid 3 type (zelf)regulatiestrategieën
- Zelfsturing van de leerprocessen: oriënteren, plannen, bewaken, bijsturen etc. (veel grip bij de studenten)
- Externe sturing van LP: sturing door leeromgeving (bv toetsen, doelen, vragen) (student wordt beïnvloed door omgeving)
- Gebrek aan sturing: stuurloze regulatie strategie kan niet goed zelf maar vinden ook geen houvast in de omgeving (student heeft geen grip op de situatie)

Welke metacognitieve activiteiten kan men ondernemen om tot resultaat te komen?

Metacognitieve activiteiten hebben dus indirect invloed op leerresultaat en sturen cognitieve en affectieve activiteiten:

Toetsen -> controleren of de leerstof wordt beheerst
Bijsturen -> planning veranderen obv resultaat
Diagnosticeren -> vaststellen van eigen hiaten vwb kennis
Oriënteren -> voorbereiden van het leerproces (soort PVA maken)
Plannen -> leerproces, handelingsplan maken
Proces bewaken -> monitoring vorderingen maken (mijlpalen)
Evalueren -> stemmen leerresultaten overeen met leerdoelen
Reflecteren -> nadenken over het leren en de eigen ervaringen

Wat verstaat Vermunt onder de de beïnvloedende factor (studentkenmerk) leerconcepties?

Interpretaties van de didactische maatregelen. BV kennis van eigen geheugen bepaald hoe een lln denkt over leren en hoe hij zaken aanpakt

- Concepties van leeractiviteiten en leerstrategieën (vb samenvatting is omschrijven of in eigen woorden weergeven)
- Concepties van zichzelf als lerende (zelfbeeld, kennis eigen kwal en val)
- Concepties van de leerdoelen (keuze reproduceren of kritisch verwerken)
- Concepties van de leertaken (bv zien van niveaus in taken/ samenhang)
- Concepties op leren en studeren (welke definitie wordt toegekend aan leren bv = samenwerken = kennis opdoen = gestimuleerd worden vanuit de omgeving)
- Sturingsconcepties (verwachting over wat goed onderwijs is)
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Door welke persoonlijke en contextuele factoren worden leerpatronen beïnvloed?

Persoonlijkheid
Academische motivatie (autonome, gecontroleerde, amotivatie)
Doeloriëntatie
Zelfeffectiviteit en attributie van succeservaringen bv leerconceptie kennis opbouwen = diep en zelfregulatie (extern) tov kennis reproduceren= opp leren, externe sturing, minder zelfeffectiviteit
Epistemologische opvattingen
Opvattingen over intelligentie
Vooropleiding, leeftijd en geslacht
Ouder= meer betekenis gericht
Vrouw= voorkeur coöperatief leren
Voorkennis-> hooggeschoold= minder reproductiegericht
Contextueel
Onderwijsmethoden (hoe wordt instructie gegeven)
Perceptie van studnetne op de leeromgeving
Type evaluatie
Disciplinaire verschillen (dus tussen opleidingen)
Meer betekenis leren psychologie meer reproductie economie

Wat betekent dissonantie in het leerpatroon volgens de theorie van Meyer?

Dissonantie is de verwachte samenhang tussen leerstrategieën, leerconcepties en leeroriëntaties, maar deze treden niet altijd op.

Kan een gevolg zijn van:
- Gebrek aan differentiatie binnen LS, LC, LO. Wellicht komt dit door gebrek aan metacognitieve kennis over leren
- Gebrek aan integratie tussen LS, LC, LO (samenhang) -> leeractiviteiten liggen niet in de lijn der verwachting vwb hun opvattingen, motieven voor leren.
- Onverenigbaarheid van LS, LC en LO
- Volledige leerstijl ontbreekt

Hoe verloopt de ontwikkeling van een leerpatroon?

Dit verloop in diverse snelheden:
Leerstrategieën (dus cognitief +meta) zijn meer vatbaar voor verandering en onder invloed van de context
Motivationeel -> leeroriëntaties en leerconcepties zijn stabieler van aard

Dit verloop doorheen de ontwikkeling van de student:
- Toenemend aantal leerpatronen
- Toenemende coherentie binnen deze leerpatronen
(samenhang leerconcepties, -oriëntaties en strategieën)
Soms dissonantie -> leerstijl hangt bv niet samen met leerconceptie

Doorheen hoger onderwijs:
- Stijging betekenisgericht en toepassingsgericht
- Daling van het ongerichte patroon
- Reproductiegericht patroon blijft gelijk
- Ontwikkeling hangt af van het aanvankelijke leerpatroon

Hoe zijn leerpatronen gelinkt met studiesucces?

Betekenis en toepassing -> betere resultaten
Ongericht -> negatieve relatie prestaties
Reproductiegericht -> meestal positieve relatie, maar negatief verband met examenprestaties

Vooral gebrek aan motivatie speelt een grote rol

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo