Startpagina / Samenvattingen / Leerpsychologie / leerlingen-leider-onderwijzen

Constructivisme - Leren van de wereld buiten school

4 belangrijke vragen over Constructivisme - Leren van de wereld buiten school

Wat zijn de belangrijkste kenmerken van buitenschools leren?

- samenhang: betekent het benutten en versterken van verbindingen. Verbindingen tussen onderwerpen en vakken, maar vooral verbindingen in de hersenen
- de betekenisvolheid en het eigenaarschap van wie leert: Een leertaak is betekenisvol als de lerende herkent wat er te leren is en begrijpt wat dit toevoegt aan zijn al verworven repertoire. Het betekent dus niet dat het altijd voortkomt uit een geheel vrije keuze. Ook buiten de school doen zich situaties voor die je niet zelf kiest, maar die wel tot leren (moeten) leiden.

Wat is IPC (International Primary Curriculum)?

IPC is een vooruitstrevende lesaanpak voor zaakvakken (o.a. geschiedenis, aardrijkskunde, natuur en techniek) en creatieve vakken (o.a. tekenen en handvaardigheid). Hierbij is het werken in de binnen- en de buitenwereld met elkaar verbonden en is de verkokering van de meeste schoolvakken een gepasseerd station. Vanuit de 90 beschikbare thema’s (‘units’) gaan de leerlingen actief aan de slag. Zij volgen daarbij een cyclus van logische stappen, die precies ervoor zorgen dat die kenmerken samenhang, betekenisvolheid en eigenaarschap tot hun recht kunnen komen.

Wat is rolwisselend onderwijzen?

Dit is een effectieve methode om leesstrategieën aan te leren en passend binnen het constructivisme. Kenmerkend voor deze vorm van wederkerend onderwijzen is dat een leerling wordt aangemoedigd mee te doen aan een groepsactiviteit, voordat hij de activiteit zelfstandig uit kan voeren.

Bij rolwisselend onderwijzen werken leerlingen in kleine groepen. Ze maken daarbij gebruik van groepsdiscussietechnieken. Uit welke componenten bestaat deze strategie?

Samenvatten: alle leerlingen uit de groep lezen een tekst; de leider vat de tekst samen. De andere leerlingen voegen, onder begeleiding van de leider dingen toe.
Vragen stellen: de leider stelt vragen over de tekst, de leerlingen beantwoorden de vragen en helpen bij het herkennen van belangrijke informatie in de passage.
Verhelderen: de leider probeert verwarrende punten in de passage op te helderen. Hij kan ook andere leerlingen aanwijzen dit te doen.
Voorspellen: de leider vraagt voorspellingen te geven over wat er in het volgende deel van de tekst zal gebeuren.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

Leerpsychologie

Bekijk samenvatting