Samenvatting: Leervragen Week 1
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Leervragen week 1
-
Studiegids [1.53] [1.55] [2.8] [2.9] [ 1.32] [1.39] [6.12]
Dit is een preview. Er zijn 7 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 06/09/2016
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is directe moedersterfte en wat is indirecte moedersterfte?
Heineman 7e druk 180:
Directe moedersterfte:
Sterfte veroorzaakt door obstetrische (verloskundige) complicaties tijdens zwangerschap, bevalling en kraambed (periode van herstel van 8 dagen na de bevalling), dan wel door interventies, nalatigheid, foutieve behandeling, of door een reeks gebeurtenissen volgend uit genoemde factoren.
Indirecte moedersterfte:
sterfte als gevolg van een reeds bestaande ziekte of een ziekte die zich ontwikkelde tijdens de zwangerschap, en die niet veroorzaakt werd door obstetrische oorzaken, maar versterkt werd door de fysiologische effecten van de zwangerschap. -
W2.9 Hoe wordt perinatale en neonatale sterfte gedefinieerd?
Heineman 7e p.180
Perinatale sterfte: doodgeboorte en sterfte binnen de eerste levensweek [ waarbij een verschillende inclusiedefinitie geldt voor geboorte naar gelang internationale dan wel nationale regels].
Vroege neonatale sterfte: sterfte binnen 168 uur (7 dagen) na de geboorte (per 1000 levendgeborenen berekend).
Late neonatale sterfte: sterfte na de eerste levensweek en binnen 28 dagen na de geboorte (per 1000 levendgeborenen berekend). -
W2.9 Hoe wordt perinatale en neonatale sterfte berekend?
CBS:
Het perinataal sterftecijfer wordt berekend per duizend levend- plus doodgeborenen in die periode. Als men het bijvoorbeeld heeft over een neonataal sterftecijfer van 8.5 per jaar, dan wil dat zeggen dat er jaarlijks 8.5 sterfgevallen zijn op duizend geboren kinderen zijn. -
W1.39 Benoem het indicatiegebied voor zelfinseminatie met homoloog sperma
H27 + HC seksprobleem / HC kinderwens -
W6.12 Wat zijn seksuele oorzaken en gevolgen van fertiliteitsproblematiek?
Heineman, verdieping Gijs
HC seksprobleem / HC kinderwens -
Practicumhandleiding [1] [2] [3] [8]
Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 07/09/2016
Laat hier meer flashcards zien -
OUD-1 Leg uit wanneer, waar en hoe vrouwelijke geslachtscellen worden gevormd?
Embryology p.4: Meiosis in Females -
OUD-8 Beschrijf de geslachtelijke ontwikkeling bij de man en de vrouw met aandacht voor de volgende elementen: genetische aanleg, gonaden, buizen van Muller, buizen van Wolff, sinus urogenitalis.
Heineman H6 Geslachtelijke ontwikkeling p.147. -153.
[Embryology: Genital system: p.383-402] -
Studiegids overige leervragen
Dit is een preview. Er zijn 14 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 08/09/2016
Laat hier meer flashcards zien -
W1.1 Wat zijn de verschillen tussen mitose en meiose?
COO-1 Embryologie p.3: verschil meiose en mitose (maak ook quiz 1+2) -
W1.2 Op welke leeftijd beginnen bij de vrouw meiotische delingen van de geslachtscellen? En op welke leeftijd bij de man?
.. -
W1.2 Wat is het verschil in tijdsduur van de meiose tussen mannen en vrouwen?
...
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden