Samenvatting: Leren Communiceren | 9789001788926 | Michaël Steehouder
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Leren communiceren | 9789001788926 | Michaël Steehouder ... [et al.].
-
1 Communicatie
Dit is een preview. Er zijn 11 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
1.1 Een communicatiemodel
Dit is een preview. Er zijn 17 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
Laat hier meer flashcards zien -
Welke 4 aspecten van het communicatie proces van Schulz van Thun kunnen we uiten?
- Zakelijk aspect
- Expressief aspect
- Appellerend aspect
- Relationeel aspect -
Wat is een verbale uiting?
Een mondelinge of schriftelijke uiting in woorden. -
Wat is een non-verbale uiting?
Als je andere middelen dan woorden gebruikt.(tekens, afbeeldingen,gebaren en houding) -
1.2 Het appellerende aspect: Communicatiedoelen
Dit is een preview. Er zijn 5 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2
Laat hier meer flashcards zien -
Hoe verhouden de verschillende communicatiedoelen zich tot elkaar?
De communicatiedoelen zijn hiërarchisch te ordenen, waarbij sommige doelen andere doelen ondersteunen. -
1.2.1 Communicatiedoelen van zenders
Dit is een preview. Er zijn 11 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2.1
Laat hier meer flashcards zien -
Leg uit wat een informatief communicatiedoel inhoudt.
De zender wil informeren om bij de ontvanger invloed uit te oefenen op diens kennis over feiten. -
Leg uit wat een instructief communicatiedoel inhoudt.
De zender wil instrueren/ondersteunen om bij de ontvanger invloed uit te oefenen op diens vaardigheden -
Leg uit wat een persuasief communicatiedoel inhoudt.
De zender wil overtuigen om bij de ontvanger invloed uit te oefenen op diens opvatting, houding. -
Leg uit wat een motiverend communicatiedoel inhoudt.
De zender wil aanzetten om bij de ontvanger invloed uit te oefenen op diens gedragsintenties. -
Leg uit wat een affectief communicatiedoel inhoudt.
De zender wil gevoelens opwekken om bij de ontvanger invloed uit te oefenen op diens emoties. -
1.2.2 Achterliggende doelen
Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2.2
Laat hier meer flashcards zien -
Waardoor worden de communicatiedoelen in een concreet geval door bepaald?
De communicatiedoelen worden mede bepaald door de achterliggende doelen van een persoon of organisatie.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Onderwerpen gerelateerd aan Samenvatting: Leren Communiceren
-
Communicatie - Het appellerende aspect: Communicatiedoelen
-
Communicatie - Feedback - Indirecte en directe feedback
-
Structuur - Een bouwplan - Wanneer is een bouwplan handig?
-
Structuur - Vaste structuren
-
Structuur - Het ordenen van kernantwoorden - Vier ordeningsprincipes
-
Structuur - Structuur en samenhang zichtbaar maken
-
Argumentatie - De rol van de argumentatie in communicatie
-
Argumentatie - De structuur van een redenering
-
Argumentatie - Beoordelen van redeneringen - Argumentatie op basis van regelmaat
-
Argumentatie - Beoordelen van redeneringen - Argumentatie op basis van normatieve regels
-
Argumentatie - Pseudoargumentatie
-
Formulering - Begrijpelijk taalgebruik
-
Formulering - Instructief taalgebruik - De gebiedende wijs en enkele alternatieven
-
Formulering - Overtuigend taalgebruik
-
Formulering - Boeiend taalgebruik
-
Formulering - Concrete taalgebruik - Foutief gebruikte verwijswoorden
-
Formulering - Concrete taalgebruik - Foutief gebruikte verbindingswoorden
-
Visualisering - Basisprincipes van vormgeving
-
Visualisering - Typografie en opmaak
-
Visualisering - Visualisering met illustraties - Numerieke informatie
-
Visualisering - Visualisering met illustraties - Logische relaties
-
Visualisering - Visualisering met illustraties - Processen en procedures
-
Visualisering - Visualisering met illustraties - Fysieke objecten
-
Lezen en samenvatten - Tekstvolgend lezen en samenvatten
-
Lezen en samenvatten - Correct verwijzen naar literatuur
-
Schrijven - de aanpak - Orientatie - Orientatie op de doelgroep(en)
-
Schrijven - de aanpak - Formuleren
-
Schrijven - de aanpak - Reviewen - Voorbereiding
-
Schrijven - een rapport - Onder van een rapport
-
Schrijven - een rapport - Het onderzoeksrapport
-
Schrijven - zakelijk corresponderen - Correspondentie
-
Schrijven - zakelijk corresponderen - E-mails - Onderdelen van een e-mailbericht
-
Schrijven - zakelijk corresponderen - Brieven - Briefconventies
-
Schrijven - zakelijk corresponderen - Correspondentie bij een sollicitatie - Orientatie
-
Schrijven - zakelijk corresponderen - Correspondentie bij een sollicitatie - Het curriculum vitae
-
Mondeling presenteren - Orientatie - Doelen van een presentatie
-
Mondeling presenteren - Voorbereiding: De vormgeving - De inleiding
-
Mondeling presenteren - Voorbereiding: De vormgeving - Het middenstuk
-
Mondeling presenteren - Voorbereiding: De vormgeving - Een goede tekst
-
Mondeling presenteren - Voorbereiding: De vormgeving - Afbeeldingen en andere spektakel
-
Mondeling presenteren - Voorbereiding: De vormgeving - Andere hulpmiddelen
-
Mondeling presenteren - De uitvoering - Voorkomen, houding en gebaren
-
Mondeling presenteren - Vragen beantwoorden - Regisseren
-
Mondeling presenteren - Vragen beantwoorden - Goed luisteren naar vragen
-
Gesprekken voeren - Voorbereiding op een gesprek - Orientatie op het gesprek
-
Gesprekken voeren - Het verloop van een gesprek
-
Gesprekken voeren - Structuren voor de kern van een gesprek
-
Gesprekken voeren - Gespreksvaardigheden
-
Vergaderen - De vergadering op papier - Agenda
-
Vergaderen - Fasen in de bespreking van de agendapunten
-
Vergaderen - Tijdens de vergadering - Taken van de voorzitter
-
Spelling en leestekens - Werkwoordsvormen: -d of -t, -d of -dt?
-
Spelling en leestekens - Samenstelling: aan elkaar, met een koppelteken, met -en-, -e- of -s-?
-
Spelling en leestekens - Verkleinwoorden: Welke uitgang?
-
Spelling en leestekens - Hoofdletters: Wanneer wel en wanneer niet?