Samenvatting: Leren En Geheugen
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Leren en Geheugen
-
Hoofdstuk 1
Dit is een preview. Er zijn 5 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 03/11/2015
Laat hier meer flashcards zien -
Noem de drie primaire definities van geheugen
- Geheugen is de locatie waar informatie bewaard wordt.
- Geheugen kan refereren naar dingen die een ervaring bevatten, zoals een geheugenspoor of engram. Elke herinnering is dan een ander mentale representatie.
- Geheugen is een mentaal proces wat wordt gebruikt voor het verwerven (leren), bewaren en terughalen (herinneren) van informatie. Geheugenprocessen zijn de daden van het gebruik van informatie op een specifieke manier zodat het later beschikbaar is of om de informatie in de huidige gedachtestroom te brengen.
-
Noem Aristoteles drie wetten van associatie
- Gelijkheid: Stimuli die in principe gelijk zijn
- Contrast: Verschillen op een kritieke dimensie (en vormen daarmee gelijkheid omdat ze allebei die op die dimensie zitten)
- Contiguïteit: De stimuli treden tegelijkertijd dicht bij elkaar op
-
Gepaarde associatie leerparadigma
Hierin moesten mensen paren van items, meestal woorden, letters of nonsens syllabes, onthouden. Tijdens het testen kregen mensen het eerste item van een paar en moesten ze het tweede item reproduceren. Het eerste item diende als een stimulus en het tweede item als een respons. -
fuzzy trace theory
Volgens deze theorie zijn er ten minste twee geheugensporen betrokken bij herinneringen:
1.Voor gedetailleerde informatie
2.Voor algemene informatie
Wat er wordt herinnert is een functie van die twee. -
Hoofdstuk 2
Dit is een preview. Er zijn 12 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 04/11/2015
Laat hier meer flashcards zien -
Noem vijf neurotransmitters die van belang zijn voor het geheugen
- Voor het geheugen is acetylcholine (ACh) waarschijnlijk de belangrijke neurotransmitter. Door het meer vrijkomen van deze neurotransmitter kan het geheugen verbeteren, een tekort aan de neurotransmitter heeft juist een negatief effect op het geheugen.
- Glutamate (Glu) is een exciterend neurotransmitter betrokken bij de formatie van nieuwe synapsen en het creëren van nieuwe herinneringen.
- GABA is een inhiberende neurotransmitter ook betrokken bij geheugen formatie
- Norepinephrine is betrokken bij geheugen consolidatie
- Dopamine is ook belangrijk voor geheugen
-
long-term potentional (LTP)
Long-term potentional (LTP) is een proces wat plaats vindt in de neurale verbindingen bij leren. LTP is een proces dat de verbindingen tussen neuronen versterkt, waardoor het voor de post synaptische neuron makkelijker wordt op te vuren. LTP kan dagen of weken duren, maar zal uiteindelijk verdwijnen. -
Dienchepalon (thalamus en hypothalamus)
De diencephalon, bestaande uit de thalamus en hypothalamus, is betrokken bij geheugen voor bewuste, feitelijke kennis. -
Computer-Assited Tomography (CT-scan)
Hierbij wordt een serie van x-rays van de schedel gemaakt, elk van hen een andere schijf van de hersenen. -
Event-Related (De)Synchronization (ERS/D)
Wanneer de synchronisatie groter wordt, wordt dit event-related synchronisatie of ERS genoemd. Wanneer een persoon rust, is de synchronisatie stabiel. Wanneer een persoon echter bezig is met mentale activiteit dan is er vaak desynchonisatie. Daarom gebruiken we event-related desynchronisatie of ERD als een indicatie voor verwerking. ERD houdt ook verband met geheugen. Tijdens effectief geheugen verwerking is er een vermindering in de alfa synchronisatie en een vermeerdering in theta synchronisatie. Deze theta synchronisatie is gerelateerd aan een verhoogde activiteit in de hippocampus en omliggende structuren. -
Hemispheric Encoding/Retrieval Asymmetry (HERA) model
Deze focust zich op de prefrontale kwabben in de linker en rechter hemisferen van het brein gedurende episodische en semantische encodering en retrieval. Aan de hand van PET-scans is gebleken dat de linker frontale kwab een grotere betrokkenheid heeft dan de rechter hemisfeer bij retrieval van semantische informatie en het encoderen van episodische informatie. Terwijl er bij de retrieval van episodische herinneringen een grotere betrokkenheid is van de rechter frontale kwab.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden