Motivatie en regulatie

22 belangrijke vragen over Motivatie en regulatie

Hoe houden intrinsieke en extrinsieke motivatie elkaar in stand?

Extrinsieke motivatie kan tot intrinsieke motivatie leiden.
Extrinsieke motivatie kan ook de intrinsieke motivatie 'verdringen'. Extrinsieke motivatie kan het gevoel van de autonomie negatief beïnvloeden en daarom ook de intrinsieke motivatie.

Welke drie begrippen horen bij de zelf-determiniatie theorie?

  1. autonomie
  2. competentie
  3. verbondenheid

Wat wordt verstaan onder doel en doeloriëntatie bij bronnen van motivatie?

  • de algemeenheid/specificiteit van het doel
  • de tijd om het doel te behalen
  • doel oriëntatie" leerdoel of prestatiedoel
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Welke condities heb je die de motivatie kunnen continueren? (4)

  • verwachtingen
  • attribueren
  • monitoren
  • reguleren

Welke factoren hebben invloed op de self-efficacy?

  • Enactive Mastery ervaringen: persoonlijke ervaringen in het succesvol volbrengen van taken
  • Vicarious ervaringen: Rolmodel
  • Verbale overtuigingen
  • Fysiologische staat

Noem de drie dimensies van attributie.

  1. Locus: wie is de oorzaak, intern of extern?
  2. Stabiliteit: Hoe stabiel of variabel is de oorzaak?
  3. Controle: Stuurbaarheid van de attributies: hoeveel controle heb je over de oorzaak?

In groep 4 is onderzoek gedaan naar het zelfvertrouwen en rekenprestaties. Welke drie trainingen zijn hierbij toegepast?

1. Attributietraining (Je bent heel goed in rekenwerk!)
2. Overtuigingstraining (Doe je best bij rekenwerk)
3. Bekrachtigingstraining (Ik ben trots op je rekenwerk)

Wat waren de drie condities waarin de leerlingen uit groep 4 waren ingedeeld bij het onderzoek naar zelfvertrouwen en rekenprestaties? En welke groep is het meest vooruitgegaan in zelfvertrouwen en rekenprestaties?

  1. gebeurtenis toekennen
  2. intern/extern
  3. toekomstige gedrag hangt af van het type attributie


De eerste groep is in zelfvertrouwen en rekenprestaties het meest vooruit gegaan.

Wat verstaan Schunk en Zimmerman onder zelfregulatie?

Het proces waarbij studenten cognities en gedrag activeren en volhouden.

Wat is er in het verleden veranderd m.b.t. de visie op motivatie?

Eerst werd gedacht dat motivatie er voor zorgt dat je beweegt, dus gedrag was gemotiveerd voor het doel van bestaan. Later bleek, door onder andere het onderzoek van Tolman, dat leren ook plaats kan vinden zonder motivatie. Dus sindsdien zeggen psychologen dat motivatie gerelateerd is aan kennis, niet aan de ontwikkeling van kennis.

Wat bedoelt Atkinson met interne en externe oriëntatie van motivatie?

Interne oriëntatie: ze zien leertaken als vastgestelde vaardigheid en zijn dus onderworpen aan persoonlijke controle.
Externe oriëntatie: het geloof dat een leertaak behalen niet binnen de eigen controle ligt, maar dat dit geluk/toeval is. Deze studenten zijn minder gemotiveerd voor een leertaak.

Hoe kijken cognitieve theoretici naar motivatie?

Zij zien cognitieve processen als belangrijke mediatoren van motivatie.

Welke twee aspecten zijn belangrijk bij het begrijpen van voortdurende motivatie?

  1. wat de lerende verwacht van het leren en of de consequenties worden voldaan
  2. wat voor attributen de lerende maakt over zijn faal- en succeservaringen in het leren

Wat noemt Keller 'the natural consequences of learning'?

Wanneer als resultaat van leren de nieuw geleerde vaardigheid of kennis wordt toegepast.

Noem de drie dimensies waarin oorzakelijke attributies in kunnen worden geplaatst volgens Weiner.

  • interne vs externe
  • stabiel vs onstabiele
  • controleerbaar vs oncontroleerbare

Benoem het feedbackproces van Zimmerman & Schunk.

  1. Observeren van iemands perstaites
  2. Iemands prestaties vergelijken met een doel of standaard
  3. Reageren op de geobserveerde verschillen

Wat wordt verstaan onder de discrepantie productie van Bandura?

Mensens tellen doelen en spannen zich net zoveel in met eventuele hulpmiddelen tot de doelen zijn bereikt. Als de standaard is bereikt, zullen mensen hogere doelen gaan stellen waarbij het proces opnieuw begint.

Benoem de vier condities die volgens Keller belangrijk zijn bij een gemotiveerde leerling en de naam van dit model.

Dit heet het ARCS-model en de vier condities zijn:
1. Attention
2. Relevance
3. Confidence
4. Satisfaction

Leerlingen moeten aandacht hebben voor datgene wat er geleerd moet worden, anders kan er niets anders plaatsvinden. Ook moet de leerling op de hoogt zijn van de persoonlijke relevantie m.b.t. de leertaak. De leerling moet er vertrouwen in hebben dat het leren effectief is en tenslotte moet de leerling een gevoel van tevredenheid hebben met betrekking tot wat hij geleerd heeft.

Hoe kan je vertrouwen opbouwen bij de lerende?

  • positieve verwachting creëren door verwachtingen duidelijk te maken en de angst weg te nemen
  • succeservaringen creëren voor de leerlingen
  • leerlingen helpen te herkennen dat leren een consequentie is van hun eigen inspanning en leerstrategieën. Hier feedback op geven.

Benoem het motivatie-model oftewel de publiek analyse van Keller.

  1. Analyseer het publiek
  2. Definieer motivatie objecten
  3. Ontwerp een motivatie strategie
  4. Probeer het uit en pas aan waar nodig

Wat is de visie van Bednar m.b.t. leren?

Leren ziet hij niet als een passieve manier, maar als een actieve, constructieve en zelfsturend proces waarbij lerenden hun innerlijke kennis opbouwen door eigen ervaringen.

Noem de drie manieren van leren volgens Driscoll.

  • Cognitief
  • Affectief (dus emoties, fysieke gesteldheid)
  • Metacognitief

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo