De leerling - Zelfsturing ontwikkelen
15 belangrijke vragen over De leerling - Zelfsturing ontwikkelen
Verschillende psychologen hebben vanuit verschillende gezichtspunten geprobeerd de ontwikkelingsfases te beschrijven en vast te leggen. Van welke 3 psychologen worden de zienswijzen behandeld?
- Piaget
- Kohlberg
- Erikson
Wat is in veel gevallen bepalend voor het verloop van de les?
De helderheid waarmee de leerkracht bij de start het verwachte leergedrag neerzet, en consistent is in zijn sturing.
Wat zijn vuistregels bij aandacht? (5)
1. Zorg voor betekenisvolle inhouden.
2. Formuleer het gewenste leergedrag in zichtbare/hoorbare kenmerken.
3. Geef incidenten die leren of werken verhinderen passend aandacht.
4. Kies bij moeilijke groepen voor een strategische aanpak op leeractiviteiten en regiegebieden.
5. Ga niet door met lesgeven als het niet meer gaat.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Van welke indeling maakt de psycholoog Piaget gebruik voor het beschrijven van de verschillende ontwikkelingsfases?
Van welke indeling maakt de psycholoog Kohlberg gebruik voor het beschrijven van de verschillende ontwikkelingsfases?
In welke fase volgens Piaget kun je de volgende kenmerken plaatsen?
1. Ontwikkeling van het functioneren van de zintuigen.
2. Ontwikkeling van het spreken.
2. Pre-operationele fase.
In welke fase volgens Piaget kun je de volgende kenmerken plaatsen?
1. Leren logisch te denken en consequenties te trekken.
2. Het kunnen vergelijken van lengte en hoeveelheid.
2. Concreet-operationele fase.
In welke fase volgens Piaget kun je de volgende kenmerken plaatsen?
1. Ontwikkelen van de motoriek.
2. Ontwikkelen van het geheugen.
2. Sensomotorische fase.
In welke fase volgens Piaget kun je de volgende kenmerken plaatsen?
1. Het figuratieve denken, denken in beelden, modellen en schema's.
2. Ontwikkeling van het abstract denken, denken zonder concrete voorbeelden.
2. Formeel-operationele fase.
In welke fase volgens Piaget kun je de volgende kenmerken plaatsen?
1. Objectpermanentie is nog niet aanwezig. (iets wat niet gezien wordt, bestaat niet)
2. Animisme: levenloze objecten wordt een ziel toegekend.
2. Pre-operationele fase.
In welke fase volgens Piaget kun je de volgende kenmerken plaatsen?
1. Het kunnen ordenen, tellen en rekenen.
2. Ontwikkeling van het ik, egocentrisme.
2. Pre-operationele fase.
Welk morele stadium volgens Kohlberg wordt hier omschreven?
En voor welke leeftijdscategorie ongeveer?
Er is sprake van een primitief moreel besef. Het morele gedrag is gericht op het vermijden van straf of het verkrijgen van een beloning.
Kinderen tot ongeveer 10 jaar.
Welk morele stadium volgens Kohlberg wordt hier omschreven?
En voor welke leeftijdscategorie ongeveer?
Kinderen baseren hun morele oordelen voornamelijk op sociale afkeuring of instemming. Er wordt star omgegaan met het systeem van wetten en regels. Deze scheppen orde.
Later wordt het erg belangrijk hoe leeftijdgenoten oordelen.
Vanaf ongeveer 10 jaar, pubers, tot jongvolwassenen.
Welk morele stadium volgens Kohlberg wordt hier omschreven?
En voor welke leeftijdscategorie ongeveer?
De oordeelsvorming voltrekt zich niet rechtstreeks via het toepassen van regels, maar de achterliggende gedachte wordt belangrijk. Oordelen worden gebaseerd op het bewust toepassen van sociale en ethische principes.
Jongvolwassenen.
Welke 4 fases onderscheid Erikson? En welk tegenstelling of conflict hoort daar bij?
- Vroege kinderjaren (1-3 jaar): autonomie / twijfel
- Kinderjaren (3-5): initiatief / schuld
- Schooljaren (6-12): vlijt / minderwaardigheid
- Adolescentie (13-20): identiteit / rolverwarring
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden