Samenvatting: Les 1

Studiemateriaal generieke omslagafbeelding
  • Deze + 400k samenvattingen
  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Gebruik deze samenvatting
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Les 1

  • 1 Inleiding

    Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
    Laat hier meer flashcards zien

  • 1.3 Waarom

  • 1. Begrijpen van rapporteren en wetenschappelijke literatuur

    Vb. Prevalentie van fenomenen verschilt naargelang

    (a) steekproef trekking
    --> Wie werd er bevraagd?
    bv. Bij welk leeftijdsgroep? Jongeren? 20'ers? Ouderen?

    (b) operationalisatie concept
    bv. Wat verstaat men onder "geweld"?

    (c) methode
    --> welk methode werd er gebruikt?     
    bv. Envlop om betrouwbaardere informatie te geven --> bewaart privacy, leerkracht kan zo niet kijken wat de jongeren geschreven hadden
  • 2. Inzicht verwerven in fundamenten en spelregels van onderzoek

    • Verschillende vormen van onderzoek
      • Kwalitatief en kwantitatief onderzoek (complementair - ipv naast elkaar zetten)
    • Inzicht in strikte regels en procedures om kwaliteit te waarborgen
      • (= betrouwbaarheid en validiteit)
    • Wat is goed onderzoek en wat is minder goed (slecht) onderzoek?
      • Wetenschap versus pseudowetenschap (bv. flair)
  • 3. Onderscheid gezond verstand en wetenschappelijke theorie


    Vb. Intuïtief veelvuldig gebruik van tabletgebruik door kinderen.

    Vals consensus --> "iedereen die ik ken heeft een ipad". Realiteit: lang niet alle gezinnen hebben een ipad! 17% Belgische bevolking leeft onder armoede grens.


    Vb. Als je kinderen beloont voor iets wat ze graag doen, dan zullen ze die activiteit naderhand … uitvoeren

    a) meer     b) evenveel     c) minder

    Gezond verstand: meer of evenveel. Realiteit: evenveel of minder (intrinsieke motivatie wordt minder?)
  • 4. Weerstand tegen persuasieve communicatie

    Vb. Reclame: “zoveel studies tonen aan dat ons product beter is dan Y

    Realiteit van de studies: 8x 12 mensen. Bijzonder weinig, kan aan toeval liggen. Daarbij, wie werd er getest?

    Bv. Dieet reclame Pronokal Bart De Wever
    Heeft eigenlijk meer te maken met zijn doorzettingsvermogen dan met het Pronokal dieet
  • 5. Accurater redeneren over dagelijkse realiteit & kritische analyse van berichtgeving over onderzoek

    Bv. Partnergeweld piekt in zomer
    Piekt echt meer?
    Of meer politie in de straat --> wordt meer geregistreerd dan in andere maanden.
    Ook zo met familieonlusten, verkrachtingen en aanrandingen? Zijn nochtans reactieve gebeurtenissen! Het gebeurt, en wordt door de persoon zelf aangegeven.

    Bv. Keelontsteking: placebo vs antibiotica ( De Meyere
  • 1.5.2 Systematisch

  • Systematisch onderzoek is georganiseerd en planmatig.

    ➢ Op verschillende momenten, bij verschillende mensen, verschillende situaties, …

    vrijdag ochtend? Maandag namiddag?
  • 1.5.3 Intersubjectief en repliceerbaar

    Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.5.3
    Laat hier meer flashcards zien

  • Intersubjectief (= die dingen die door meerdere mensen worden gedeeld)

    • Onderzoek is intersubjectief (niet objectief)

    Puur objectief onderzoek bestaat niet.
    Bv. Keuze onderzoeksonderwerp

    • Wetenschap is niet vrij van ideologie - Onderzoek is vaak actiegericht

    Bv. Situatie van gezinnen willen verbeteren

    • Opletten met confirmatorische hypothesetoetsing (beginnersfout?)
      • Selectieve manier van vragen stellen
  • 1.5.4 Cyclisch en zelfcorrigerend

    Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.5.4
    Laat hier meer flashcards zien

  • Het cyclisch en zelfcorrigerend proces:inductie en deductie staan in interactie met elkaar

    • Inductie = van empirie naar theorie

    --> Van het bijzondere naar het algemene
    --> Theorie opbouwend

    Waarnemen van individuele stimuli/kenmerken --> Analyseren van stimuli --> Combineren en interpreteren als een geheel: Bottom-up




    • Deductie = van theorie naar empirie

    --> Van het algemene naar het bijzondere
    --> Hypothese toetsend

    Top-down: Concept, verwachting, perceptie --> Sturen van analyses --> Interpretatie van stimuli

    • Het belang van context voor interpretatie van een stimuluspatroon
    • Afhankelijk van context wordt eenzelfde stimulus anders waargenomen

    Bv. ABC of A13C?
  • 1.6 Leerdoelen

    Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.6
    Laat hier meer flashcards zien

  • Beschrijf waarom leren over onderzoeksmethoden relevant is? (Vijf redenen)

    Ezelsbrug: BIOWA(K)

    1. Begrijpen van rapporteren en wetenschappelijke literatuur
    2. Inzicht verwerven in fundamenten en spelregels van onderzoek
    3. Onderscheid gezond verstand en wetenschappelijke theorie
    4. Weerstand tegen persuasieve communicatie
    5. Accurater redeneren over dagelijkse realiteit & kritische analyse van berichtgeving over onderzoek
  • Licht de vier basisprincipes van wetenschappelijk onderzoek toe?

    1. Empirisch
    2. Systematisch
    3. Intersubjectief en repliceerbaar
    4. Cyclisch en zelfcorrigerend

Om verder te lezen, klik hier:

Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting +380.000 andere samenvattingen Een unieke studietool Een oefentool voor deze samenvatting Studiecoaching met filmpjes
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart