Samenvatting: Les 2: Stralingsfysica En Werking Van Het Röntgentoestel

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Les 2: Stralingsfysica en werking van het röntgentoestel

• 1 Stralen in elektromagnetisch spectrum

  Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
  Laat hier meer flashcards zien

• - Wie heeft dit spectrum bedacht en hoe noemde hij röntgenstraling?- Wat waren zijn bevindingen over waar stralen een onderdeel van zijn en een vorm van is?- Wat geeft de afbeelding aan (pijl naar rechts)?

  = Spectrum van Wilhelm Röntgen
  - X stralen = röntgenstraling
  
  De stralen
  = onderdeel van elektromagnetisch spectrum
  = vorm van energieoverdracht
  
  Afbeelding
  
  - hoe meer naar rechts --> hoe korter de golflengte + hoger de frequentie
   - hoe meer naar rechts --> hoe energierijker straling zal zijn 
  - hoger geeft vermogen om door materie heen te dringen

• 1.1 Eigenschappen van röntgenstraling

• Geef de 8 onderdelen van de rontgenbuis op de afbeelding:- Geef ook aan wanneer dit een kathode/anode is en hoe geladen indien van toepassing:

  1. Outside metal casing = beschermende omhuizing
  
  2. Rontgenbuis = binnenin 
  
  3. Focusing cup = kathode = negatief geladen
  
  4. Copper stem = anode = positief geladen
  
  5. Tube window = opening waarlangs stralen verlaten
  
  6. Aluminium disks = aluminium schijfjes 
  
  7. Lead collimator = loden diafragma --> straling in 1 richting
  
  8. Positioning indicating device = buis voor positionering (PID)

• Geef de naam en functie van de onderdelen van de rontgenbuis adhv de tekening:

  1. Glazen omhulsel
  - ter bescherming
  
  2. Wolfraamfilament
  = kathode
  - verhit door stroom --> wat zorgt voor negatieve elektronenwolk
  
  3. Focusing device
  - elektronen in 1 richting naar doelwit
  
  4. Koperen blok
  - afvoeren van warmte
  
  5. Doelwit
  = anode
  - elektronen vanuit wolfraamfilament --> komen hierop terecht in een hoek
  - en produceren x-stralen

• 2 Atoomstructuur

  Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
  Laat hier meer flashcards zien

• Leg uit aan de hand van de afbeelding:- Waarvoor staat atoomnummer Z?- Waarvoor staat atoomnummer A?- Wat zijn isotopen?- Wat zijn radioisotopen?

  
  Elk atoom heeft een atoomnummer:Atoomnummer Z = aantal protonen in de kern
  Atoomnummer N = aantal neutronen die zich in de kern van atoom bevindt 
  Atoomnummer A = de som van beide = aantal protonen + neutronen in de kern
  
  A = Z+N
  
  Isotopen
  - atomen met eenzelfde atoomnummer
  - maar verschillende atoommassa's
  
  Radioisotopen = isotopen
  - waarbij kern onstabiel zijn
  - en radioactief verval ondergaan
  - waardoor atoomkern spontaan zal veranderen

• Welk proces wordt afgebeeld op de tekening en wat houdt dit proces in?- Wat zijn de resultaten hiervan (3) (ioniserende straling) (maximale energie van röntgenstraling)geef ook de afkortingen bij de kernwoorden

  = Proces waarbij een elektron uit een atoom wordt verwijderd
  
  1. Resultaat
  - hierdoor wordt atoom positief geladen
  - om een ion te worden
  
  2.Ioniserende straling
  - krijgt de eenheid --> elektronVolt (eV)
  
  3. Maximale energie van röntgenstraling (keV)
  - komt overeen met --> buisspanning overheen de rontgenbuis (kV)

• - Welk proces wordt afgebeeld op de tekening hiernaast en wat houdt dat in?- Het Proces kan ook het tegenovergestelde lopen: wat gebeurt er dan?- Wat zijn fotonen?

  = Proces wanneer een elektron zich verplaatst
  --> naar een meer buitenste schil
  --> dus een hoger energieniveau
  
  Hoe verder een elektron is verwijderd van de kern:
  - hoe verder de schil --> hoe hoger de energie van dat elektron wordt
  
  
  Elektron kan zich ook van een buitenste schil naar binnenste schil verplaatsen
  - waarbij ze van hoger naar lager energieniveau gaan
  - de overtollige energie wordt opgeslagen als fotonen
  
  Fotonen = karakteristieke straling = röntgenstraling

• 3 Rontgenapparaat

  Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3
  Laat hier meer flashcards zien

• Omdat de primaire energiebron voor rontgenmachines elektriciteit is, is het noodzakelijk enkele basisbegrippen van elektriciteit te kennen:- Wat is elektrische stroom en hoe wordt deze vaak vervoerd?- Wat is gelijkstroom (+ afkorting)?- Wat is wisselstroom (+ afkorting)?

  Elektrische stroom
  - is de stroom van een elektrische lading
  - deze lading vaak vervoerd --> door elektronen --> die door een geleider bewegen
  
  Gelijkstroom (DC)
  - als elektronen in 1 richting stromen 
  
  Wisselstroom (AC)
  - als elektronen in 1 richting stromen --> en vervolgens omkeren 
  - en in tegengestelde richting --> in circuit stromen

• Bij wisselstroom worden röntgenstraling niet in een constante stroom geproduceerd maar in impulsen. Deze impassen vinden alleen plaats tijdens 1 helft van de wisselstroomcyclus:- hoe zijn de nieuwere thk-rontgentoestellen ontworpen?- Op welke manier gaat dit?- Deze machines produceren geen pulsen: wat doen zij wel en wat is hier het voordeel van? Ligt toe.- Hoe komt het dat een geen spanningsdips in een gelijkstroommachine zit?

  Ontworpen om golfgelijkrichting te leveren
  - door op gelijkstroom te werken
  - in dit circuit negatieve deel wisselstroom cyclus --> omgekeerd
  
  Manier
  - als stromen over elkaar heen worden gestuurd (gesuperponeerd)
  - dan is er minder spanningsval --> tussen de cycli
  
  Machines produceren geen pulsen maar een constante stroom röntgenstraling 
  - blootstelling kan dus gehalveerd worden 
  - omdat er de hele tijd röntgenstraling geproduceerd wordt
  - blootstelling aan patient verminderd 
  
  Geen spanningsdips in een gelijkstroommachine 
  - door constant potentiaal tussen anode en kathode 
  - röntgenstraling minder heterogeen --> minder met lange golflengte 

• - Definieer wat spanning is.- Wat is de meeteenheid hiervan?- Wat is het gevolg van een wisselstroom die steeds van richting veranderd? - Wat geeft kVp aan?

  = Term gebruikt om elektrische potentiaal of kracht te beschrijven 
  - die een elektrische stroom --> door een circuit drijft 
  - meeteenheid = volt (V)  -->  kilovolt (kV) = 1000 V 
  
  In wisselstroom veranderde richting van stroom constant 
  --> zo ook constant veranderende spanning
  
  
  Kilovoltpiek (kVp) = oudere benaming 
  - gebruikt om --> max of piekspanning aan te geven 
  - die wordt beschreven door de sinusgolf --> die afwisseling van stroom weergeeft

• - Wat is de definitie van stroomsterkte?- Wat is de meeteenheid hiervan en wat meet deze (waarvoor gebruikt)?

  = Sterkte van een elektrische stroom  --> gemeten in ampere
  -  meeteenheid gbr om hvlheid elektrische stroom die door circuit stroomt te beschrijven 
  - miliampere = mA = gelijk aan 1/1000 van 1 ampere (A)