Samenvatting: Les 6: Speeksel

Studiemateriaal generieke omslagafbeelding
  • Deze + 400k samenvattingen
  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
LET OP!!! Er zijn slechts 38 flashcards en notities beschikbaar voor dit materiaal. Deze samenvatting is mogelijk niet volledig. Zoek a.u.b. soortgelijke of andere samenvattingen.
Gebruik deze samenvatting
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Les 6: Speeksel

  • 1 Speeksel

    Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
    Laat hier meer flashcards zien

  • 1.1 Samenstelling van speeksel

    Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
    Laat hier meer flashcards zien

  • Leg uit waarom speeksel hypotoon is ten opzichte van bloed en daardoor een licht zoute smaak heeft?

    Kalium (k+)
    --> komt in hogere concentratie voor in speeksel
    --> dan in bloed

    Natrium(na+) en chloor (CI-)
    --> in lagere concentratie in speeksel dan in bloed
  • - Welke elektroliet heeft de grootste bufferende werking en hoe gebeurd dit?- Wat is zijn chemische reactie?- Hoe werkt deze elektrolier bij een hoog speekselvloed?

    Bicarbonaat (HCO3-) (elektroliet)

    Chemische reactie:
    HCO3- + H <-> H2O + CO2-


    90% van buffercapaciteit van speeksel   
    --> dringt door tot biofilm
    --> neutraliseert daar pH

    Hoe hoger speekselvloed
    --> hoe hoger concentratie HCO3- in speeksel
    --> hoe hoger buffercapaciteit
  • De elektroliet: anorganisch fosfaat (HPO42-), heeft een geringe bufferwerking:- Hoe komt dit?- Wanneer is deze wel belangrijk?

    = Vooral belangrijk in ongestimuleerd speeksel
    --> concentratie daalt bij verhoogd speekselvloed

    --> heeft geringe bufferwerking
    --> wel belangrijk in hydroxyapatiet bij remineralisatie         
  • - Bij welke aandoening hebben patienten een hoger ureumconcentratie (CH4N2O) in het bloed en dus ook het speeksel en hoe komt dit?- Wat is typisch bij deze patienten en hoe vormt dit een voordeel?- Hoe wordt deze elektrolier gemetaboliseerd?

    Patienten met chronische nierinsufficientie:
    --> speeksel heeft plasma nodig om gevormd te kunnen worden 

    Typische ademgeur
    --> voordeel: speeksel = goed gebufferd

    Wordt door bacterieel urease gemetaboliseerd 
    --> tot ammoniak en CO2-
  • - Op welke manieren kan de antibacteriele speekselbestanddelen immuunglobines bijdragen aan bescherming in onze mond?- Waarom kunnen wij dit niet gebruiken voor vaccinatie?

    1. Beschermen mucosa tegen infecties

    2. Beschermen elementen tegen bacteriele kolonisatie


    2. Secretoir immuunglobuline A (sIgA) 
    - voorkomt --> samenkleven m.o (agglutinatie)
    - bacteriën bedekt hiermee --> makkelijker gefagocyteerd door leukocyten 

    Er zijn veel typen seromutase streptokokken:
    --> kunnen niet alle vormen uitroeien
    --> dus ook niet tegen alle typen vaccineren
    --> schieten te kort met IgA

    Systemische immunisatie door vaccinatie
    --> niet noodzakelijk 
    --> tot verhoogde sIgA secretie in speeksel
    --> concentratie IgA in speeksel is maar 1-10%
  • Benoem (geen immuunglobines)  antibacteriele substanties in het speeksel + hun functie.

    Lysosym
    - door murimidase activiteit --> tast celwand aan: vnm gr+ bacterien  
    - niet actief --> commenselae mondflora
    - voorkomt vestiging --> nieuwe kiemen 

    Agglutinines
    - samenklitten van bacterien
    - om makkelijker afgevoerd te kunnen worden    

    Cystatine
    - uitgescheiden door gl.submandibularis
    - remt ontsteking + collageenafbraak
    - thv mucosa     

    Lactoferrine
    - bindt aan ijzer
    - bacteriostatisch (doodt niet, belemmert immuunwerking)
    - remt groei oa: s.mutans, c.albicans, e.coli
    - om schimmelinfecties te voorkomen     

    Lactoperoxidase
    - uitgescheiden door gl.parotis + submandibularis
    - in combinatie: isothiocyanaat + zuurstofwater
    - zuurvormende metabolisme s.m + l.b blokkeren
    - groei: a.aureus + e.coli remmen
  • - Benoem de speekselproteinen met verteringsfuncties- door welke klier uitgescheiden?- wat is hun functie?- hoeveel % van totaal aanwezig eiwit in speeksel?

    Amylase
    - vooral uitscheiding --> gl.parotis
    - 10-20% van totaal aanwezige eiwit in speeksel
    - ingeactiveerd in maag (draagt niet veel bij)

    1. Breekt carbs af tot glucose
    - deze afgebroken op zijn beurt
    - door bacterien in biofilm --> tot zuren
    --> bevordert cariesproces 

    2. Ruimt voedselresten op
    --> verdwijnen sneller uit de mond

    Mucinen
    - 7-25% van totaal eiwit in speeksel
    - zorgt voor viscositeit speeksel
    --> smeerwerking + voedselbolusvorming vergemakkelijkt

    Gustine
    - basisch eiwit (bevat zink)
    - speelt rol --> bij receptoren van smaakpapillen
    - tekort Zn of overmaat Cu --> verstoort gustine
  • 1.1.1 speeksel en biofilm

    Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1.1
    Laat hier meer flashcards zien

  • Welke effecten heeft het pellikel (uit speeksel) in relatie tot de biofilm. Ligt je antwoorden toe.

    1. Is soort semi-permeabel membraan
    - die ion mobiliteit reduceert =
    - minder ca2+ en fosfaationen uit glazuur in oplossing  

    2. Difussiebarierre 
    - vermindert demineralisatie --> door zure voeding 

    3. Negatieve invloed op tand 
    - glycoproteinen
    - vormen basis --> voor microbiële kolonisatie 
    - selectieve hechting
  • 1.2 Onderzoek

  • Wat zijn de 8 manieren waarop er onderzoek naar speeksel en speekselklieren gedaan kan worden? Leg uit hoe dit in zijn werking gaat.

    1. Meten speekseldebiet
    - ongestimuleerd of gestimuleerd speekselaanmaak

    2. Meten buffercapaciteit
    - hoge of lage buffer in speeksel

    3. Bacteriologische test
    - veel/weinig lactobacillen + s.mutans

    4. Sialografie
    - anatomie + doorgankelijkheid: afvoerkanalen
    - van grotere speekselklieren --> bekijken hiermee
    - is een RX opname --> gemaakt na inbrengen
    - contrastof in afvoergang van speekselklier

    5. Scintigrafie
    - na injectie nucleaire tracer
    - kan speekselkliersecretie gevolgd worden
    - functie van speekselklier wordt hiermee bekeken

    6. Echografie
    - onderscheiding soliede tumoren van cystevorming
    - aantonen --> speekselstenen > 2mm

    7. Biopsie
    - staal nemen --> van weefsel in speekselklier
    - om type tumor te identificeren

    8. CT-scan
    - computertomografie 
    - ruimte-innemende processen (tumoren) opsporen
    - in speekselklier en omgeving ervan
  • 2 Speekselklieren

    Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
    Laat hier meer flashcards zien

  • - Welke speekselklier is dit, waar bevindt die zich?- Waar mondt de ductus uit?- Hoeveel lobben heeft die en hoe staat zij gelegen?- Welke eigenschappen heeft deze speekselklier mbt de speekselsecretie en type?- Door welke zenuw wordt deze speekselklier uitgescheiden en waarom is dit belangrijk om te weten?

    = Glandula parotis
    --> onder oorschelp

    Ductus mondt uit:
    - thv 2de molaar in BK    

    Vorm = platte, goed omklapselde klier

    Bestaat uit 2 lobben:
    - diep + oppervlakkig
    Eigenschappen
    - waterige (sereuze) afscheiding
    - secretie = enkel overdag (bij wakker zijn)

    Wordt uitgescheiden door: n.facialis   
    --> wnr zwelt --> n.facialis kan in verdrukking komen   
    --> gevolg = uitval van deze zenuw
LET OP!!! Er zijn slechts 38 flashcards en notities beschikbaar voor dit materiaal. Deze samenvatting is mogelijk niet volledig. Zoek a.u.b. soortgelijke of andere samenvattingen.

Om verder te lezen, klik hier:

Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting +380.000 andere samenvattingen Een unieke studietool Een oefentool voor deze samenvatting Studiecoaching met filmpjes
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Onderwerpen gerelateerd aan Samenvatting: Les 6: Speeksel