Samenvatting: Lesdag 1
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van LESDAG 1
-
1 Anatomie en fysiologie van de mens
-
1.1 Hoofdstuk 1 - Terreinverkenning
Dit is een preview. Er zijn 11 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
Laat hier meer flashcards zien -
Van welke onderzoeksmethodes wordt er gebruik gemaakt bij het bestuderen van het menselijk lichaam?
- Inspectie
- Palpatie
- Percussie
-Auscultatie
-Laboratoriumonderzoek
- Röntgenstraling
- Computertomografie (CT)
- Angiografie
- Magnetic resonance imaging (MRI)
- Echografie/echoscopie
- Doppleronderzoek
- Endoscopie
- ECG -
Wat is een magnetic resonantie imaging (MRI)?
Bij een MRI wordt de te onderzoeken persoon in een tunnel geschoven die een zeer sterke magneet gevat, waarmee de waterstofatoomkernen in het lichaam gemagnetiseerd worden. Deze kernen gaan zich als minimagneetjes gedragen en draaien ten opzichte van de grote magneet in een bepaalde richting. Tegelijkertijd worden er vanuit de MRI-tunnel radiogolven uitgezonden waardoor de waterstofatoomkernen gaan meetrillen. Zodra de radiogolven gestopt worden, geven de waterstofatoomkernen de trillingsenergie af als signalen. De computer kan dit omzetten in doorsneden. -
1.2 Hoofdstuk 2 - Cellen
Dit is een preview. Er zijn 52 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is anaerobe dissimilatie en wat zijn de nadelen?
Wanneer er geen zuurstof voor handen is schakelt de cel over op energierijke stoffen zonder dat er zuurstof gebruikt wordt. Hierdoor kan de cel toch energie vrijmaken.
Nadelen: energieopbrengst is veel lager en er zijn veel meer afvalstoffen zoals melkzuur. -
Wat is een receptor eiwit?
Membraaneiwitten die of naarbuiten of naar binnensteken , dienen als een soortantenne voor het ontvangen vanboodschappen , ofwel eenreceptor eiwit .
Zie nr.2 -
Welke stoffen vervoerd de enzymatische pomp? En hoe wordt die ook wel genoemd?
De enzymatische pomp vervoert geladen deeltjes, zoals calcium-, waterstof-, kalium-, natrium- en chloorionen. Dan wordt het vaak een ionenpomp genoemd.
Ook grotere moleculen zoals eiwitten en monosachariden worden met de enzymatische pomp getransporteerd. -
Wat zijn chromatinedraden? En wat is het verband tussen DNA?
In het waterige nucleoplasma zit een netwerk van 46 lange chromatinedraden. Elk chromatinedraad bestaat uit speciale eiwitten (histonen), met daaromheen een nucleïnezuur gewikkeld. Het nucleïnezuur is van een bepaald type en heet desoxyribonucleïnezuur (DNA, A = Acid). Als een cel zich deelt gaan de chromatinedraden spiraliseren, ze worden dikker en met de microscoop zichtbaar. In dit stadium worden ze chromosomen genoemd. In het menselijk lichaam bevatten alle lichaamscellen (behalve geslachtscellen) 46 chromosomen. Ze komen in paren voor, een mens heeft dus 23 paar chromosomen. -
Wat is het verschil tussen een DNA-molecuul en een RNA-molecuul?
Het RNA-molecuul is bijna identiek aan het DNA-molecuul, maar bestaat uit één keten en de stikstofbase thymine is vervangen door uracil (U). -
Welke twee soorten endoplasmatisch reticulum zijn er en wat zijn de functies?
Ruw ER: Bij ruw ER zitten aan het buitenoppervlak veel ribosomen vast. De eiwitten die in deze ribosomen zijn gesynthetiseerd worden in het kanalensysteem van het ER opgenomen en kunnen uiteindelijk naar buiten afgegeven worden.Glad ER: speelt een rol bij de cholesterol- en lipide aanmaak voor celmembranen en is betrokken bij bepaalde biochemische processen in het cytosol, zoals de vorming van koolhydraten en de ontgifting van bijvoorbeeld drugs, alcohol of medicijnen. -
1.3 Hoofdstuk 3 - Weefsels
Dit is een preview. Er zijn 49 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.3
Laat hier meer flashcards zien -
Wat zijn de belangrijke celtypen in het bindweefsel?
Fibroblasten (bindweefselcellen) = verantwoordelijk voor het onderhoud en de aanmaak van matrix en eiwitvezels.
Macrofagen = grote cellen die door middel van fagocytose allerlei ongerechtigheden als bacteriën en dode weefselcellen opruimen.
Vetcellen (adipocyten) = kunnen vetdruppels opslaan.
Mestcellen (mastocyten) = kleine cellen gevuld met blaasjes vol chemische stoffen (zoals histamine), die een rol spelen bij de afweer van het lichaam. -
Wat is vetweefsel en waar bevindt het zich in het lichaam?
Vetweefsel is een gespecialiseerde vorm van losmazig bindweefsel waarin veel vetcellen (adipocyten) zitten. In vetcellen kunnen grote hoeveelheid vetdruppels worden opgeslagen, hierdoor tref je vrijwel geen matrix aan in vetweefsel.
Functie: opslagplaats van reservevoorraad brandstof zoals in de darmen of onderhuidse bindweefsel. Maar ook steunfunctie zoals bij de nieren en handen/voeten, als bescherming tegen eventuele stoten.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden