Van 2 tot 6 jaar - de cognitieve ontwikkeling
9 belangrijke vragen over Van 2 tot 6 jaar - de cognitieve ontwikkeling
Welke kenmerken heeft het pre-operationele denken van de peuter?
- Animisme
- Het denken over een voorwerp of situatie kan plotseling veranderen.
- Het denken is egocentrisch gekleurd
- Artificialisme
- Transductief denken
De fase van de peuters en de kleuters is een tussenfase tussen het magische en het logische denken. Hoe wordt deze fase ook wel genoemd?
Waarom stimuleert pedagoog Steiner meer de fantasie bij kinderen?
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Wat komt er voor pre-operationeel denken, en wat houdt deze term precies in?
Pre-operationeel betekent dat het denken kenmerken heeft van concreet logisch redeneren, maar dat het kind zich nog laat afleiden door toevallige omstandigheden, emoties en fantasie.
Wat zijn de volgende kenmerken van het pre-operationeel denken?
2. Animisme (de peuter beschouwt levensloze dingen als bezield, anima = ziel)
3. Egocentrisch denken (tot een jaar of 4 kan een kind zich niet of slecht verplaatsen in het gezichtspunt of de rol van een ander)
4. Artificialisme (Natuurlijke verschijnselen zijn voor en door mensen gemaakt, sneeuw = glijden)
5. Transductief denken (opeenvolgende gebeurtenissen hebben een oorzaak-gevolg relatie)
Wat zijn volgens Piaget de belangrijkste kenmerken over de intuitieve subfase van het pre-operationeel denken?
2. Conversatiebegrip (met de kleuter wordt vastgesteld dat er in twee hoge smalle glazen evenveel water zit)
3. Klasse-inductie (Een peuter kan volhouden dat Enschedeeers geen Nederlanders zijn.
Wat waren vooral nadelen op de theorie van Piaget?
2. Kent volgens Bruner weinig waarde toe aan de rol van de omgeving.
3. Volgens Piaget moet de taal worden aangepast aan de ontwikkelingsfase van het kind.
4. De cognitieve ontwikkeling zou volgens Piaget niet kunnen worden beinvloed.
Benoem het drietal didactische principes die Zankov en zijn medewerkes formuleerden:
2. Het tempo waarin de leerlingen zich de stof eigen maken, moet relatief hoog liggen.
3. Bij het zich eigen maken van kennis, inclusief kennis van theoretische samenhangen, dient de eiegn acticiteit van de kinderen te worden verhoogd.
Wat is het verschil tussen accommodatie en assimilatie?
2. Bij assimilatie gaat het om het materiaal waarmee hij zijn bestaande denkwijze verder kan verfijnen en oefenen.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden