Twee fundamentele ontwikkelingstheoriën - De cognitieve ontwikkelingstheorie van Piaget

9 belangrijke vragen over Twee fundamentele ontwikkelingstheoriën - De cognitieve ontwikkelingstheorie van Piaget

Hoe heet de ontwikkelingstheorie van Piaget?

De cognitieve ontwikkelingstheorie: observeren hoe kinderen problemen oplossen

Welke 4 periodes onderscheidt Piaget in de cognitieve ontwikkeling?

Baby: SENSOMOTORISCHE PERIODE

Peuter/kleuter: PREOPERATIONELE DENKEN
Lagere Schoolkind: CONCREET - OPERATIONELE DENKEN
Adolescent: FORMEEL – OPERATIONELE DENKEN


De overgang naar een volgende fase wordt beïnvloed door ervaring en stimulatie van de omgeving!!

Wat is het doel van de cognitieve ontwikkeling?

Adaptatie= een betere wisselwerking tussen of aanpassing van het individu aan zijn omgeving en omgekeerd
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Hoe ziet Piaget de cognitieve ontwikkeling?


Het menselijk denken is opgebouwd uit schema’s
= ‘georganiseerde mentale patronen die bepaalde acties of gedragingen vertegenwoordigen en steeds complexer worden’.

Bv. loopschema (programma in de hersenen dat ervoor zorgt dat kind zich kan voortbewegen op 2 benen)

Wat is een cognitieve structuur?


Cognitieve structuur = ‘georganiseerd geheel van een aantal schema’s’

Bv. organisatie van kijk-, grijp- en loopschema om een speelgoedje te zien, ernaartoe te lopen en het vast te nemen

Hoe ontwikkelen deze cognitieve structuren zich?


1. Door adaptatie via assimilatie en accomodatie
2. Door equilibratie het afstemmen van asimilatie en accomodatie

vb. Dingen in de buitenwereld mogen niet zomaar geassimileerd worden in de eigen structuren, ze moeten daar voldoende aan aangepast (geaccommodeerd) zijn vb om te studeren lees je niet de flair maar wel je handboek
3. Door organisatie: Enkelvoudige schema’s gaan samen in complexe structuren
Bv. autorijden

Dankzij welke factoren gebeurt deze adaptatie of wisselwerking?


ASSIMILATIE: aanpassen van de omgeving aan de eigenschappen van het individu= nieuwe ervaringen invoegen in bestaande schema’s / structuren

Bv. loopschema uitbreiden naar allerlei nieuwe terreinen: lopen op gras, tapijt


ACCOMMODATIE: aanpassen van het individu aan de omgeving = denkschema’s / bestaande denkschema's invoegen in / aanpassen aan nieuwe ervaringen
Bv. loopschema aanpassen: kind komt aan een trapje, evt tijdelijk kruipschema terug inschakelen

Pas heel het proces van Piagets denkwijze toe op een voorbeeld


Vb; Autorijden:

Assimileren: ik kan al aan een wiel draaien en dat moet ik nu toepassen op “aan het stuur draaien”
A
ccomoderen: ik pas mijn schema “draaien aan” steeds aan bvb aan het automatisch terugdraaien van mijn stuur
Adaptatie = wisselwerking tussen mezelf en de auto-Alle verschillende schema’s organiseren in een nieuwe structuur : indrukken pedalen, sturen, schakelen organiseren
Organisatie (aangeboren tendens!)
Enkelvoudige schema’s gaan samen in complexe structuren tot het een automatisme wordt

Welke 2 aangeboren tendensen onderscheidt Piaget?

  • 1. De tendens tot adaptatie maakt dat individu en omgeving steeds beter op elkaar aansluiten. Dat gebeurt door twee op elkaar inwerkende processen: assimilatie en accommodatie, respectievelijk het toepassen van bestaande oplossingsstrategieën op nieuwe situaties en het flexibel aanpassen van die strategieën aan het concrete uitzicht van een situatie.

  • 2. de tendens tot organisatie, waardoor aparte strategieën samengevoegd worden tot meer omvattende cognitieve structuren.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo