De babytijd - De baby

21 belangrijke vragen over De babytijd - De baby

Wat weet je over het zitstadium van de baby?

Eerst: hoofd rechtop kunnen houden, controle over schoudergewricht, stevigheid in romp en heupgewricht, ...

Bewegingsmogelijkheden van de handen nemen toe. Zelfstandig eten, spelen,... worden mogelijk.
Pas als er genoeg stevigheid is van de spieren, kan een baby zitten. Hij zal alles wat aan zijn lichaam is gebruiken om in evenwicht te kunnen blijven.

Hoe verloopt het kruip- en optrekstadium?


Kruipen

rechtop kunnen staan (met steun staan, zich zelfstandig leren optrekken, staan zonder steun)
Kruipen vraagt een heel aantal schema's. Er kunnen dus grote verschillen zijn in kruipen en het tijdstip waarop tussen kinderen van dezelfde leeftijd.

Hoe verloopt de ontwikkeling van de waarneming van de baby?

Motorische mogelijkheden nemen toe
van passief gewaarworden naar actief waarnemen
Actieradius vergroot als de baby op zijn buikje leert draaien
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Hoe noemt Piaget de zintuiglijke en motorische ontwikkeling?


De sesomotorische ontwikkelingsperiode

Aanvankelijk is er enkel een motorisch reageren op zintuiglijke indrukken. Later ontstaat er ooghandcoördinatie.

Wat is volgens Piaget tijdens de sesomotorische ontwikkelingsperiode?


Een samenwerking tussen de ogen en de handen in een gecoördineerde beweging.
Deze periode loopt vanaf de geboorte tot het kind kan stappen.

Hoe ontwikkelt de baby zich volgens Piaget tijdens het grijpstadium?


De baby ontwikkelt verschillende soorten van grepen, eerst rijfgreep, dan handgreep, verfijndere pincetgreep enz.

In het begin kan de baby nog niet doelbewust naar iets grijpen omdat hij zijn spierspanning nog niet doelbewust kan gebruiken.

Piaget zegt dat hij een schema moet leren ontwikkelen om iets te kunnen vastpakken. Omdat er minder mogelijkheden van spierspanning zijn met de benen, probeert de baby vooreerst iets te grijpen met de voetjes.

Na verloop van tijd werken de ogen en de handen samen: sensomotorische ontwikkeling! De baby leert op zijn buikje te rollen om zo makkelijker de dingen te leren grijpen.

Wat versta je onder objectpermanentie?

Aanvankelijk zoekt een kind niet naar wat er eerst is en dan verdwijnt, weg is weg. Er is geen tweede schema in de hersenen voorhanden dat het kind doet zoeken.
De KIEKEBOEspelletjes kunnen de objectpermanentie stimuleren.

Vanaf 9 maanden ontstaat er het besef, dat iets of iemand er toch kan zijn, ook als je het niet ziet. Het kind moet hierin vertrouwen krijgen, als dat er niet is, dan groeit er een sterke scheidingsangst.

Onder welke noemer valt de taalontwikkeling?


De taalontwikkeling valt onder de noemer cognitieve ontwikkeling.
In de taalontwikkeling bestaat er heel veel wisselwerking tussen erfelijkheid en milieu. Vooral het milieu (het stimuleren van de baby), speelt hier een cruciale rol!
De eerste taal is huilen, dan vocaliseren (geluidjes) dan vocale spelletjes en dan volgt de brabbelfase.

Sociale en persoonlijkheidsontwikkeling, wat weet je hierover?


Het kind begint vanaf 3 maanden bewust te worden van mensen rondom hem, zijn verzorgers.
Vanaf 8 maanden begint hij ze te herkennen en raakt daarom ook heftig in paniek als het zijn verzorgers tijdelijk niet ziet.
Alle ontwikkelingsgebieden hebben invloed op elkaar.

Zo heeft het feit dat het kind vertrouwen kan hebben in zijn verzorgers, ook invloed op zijn motorische, cognitieve, sociale en taalontwikkeling.

Er is ook invloed van motorische en cognitieve ontwikkeling op sociale ontwikkeling en omgekeerd!
Alle ontwikkelingsdomeinen beïnvloeden elkaar!!!

Welke fases doorloopt de sociale gerichtheid van het kind?


Er groeit een diffenrentiatie in de sociale gerichtheid:

1. Vanaf de geboorte: solitaire glimlach = glimlachen naar iedereen
2. Vanaf 6 weken: contactglimlach of sociale glimlach=glimlachen naar vertrouwde personen
3. Op 8 maanden ontstaat een vreemdenangst
4. op 9 maanden: Scheidingsangst (heftig reageren als vertrouwde persoon weg gaat)
5. Objectpermanentie: na een tijd weet het kind dat ook als het iemand niet ziet, die er toch is en neemt het zelf initiatief om contact op te zoeken

Wat betekent RESPONSIEVE SENSIBILITEIT?


Dat de baby zich niet hecht aan de persoon met wie hij het meeste contact heeft, maar aan de persoon die zijn behoeftes het beste aanvoelt en er een gepast antwoord op geeft.
Dus responsieve sensibiliteit betekent dat je de signalen van het kind perfect aanvoelt en er adequaat op inspeelt/reageert

Welk experiment deed Harlow?


Harlow plaatste aapjes bij zowel een soort moeder uit badstof als een ijzeren soort moeder waarin voeding hing. Daaruit blijkt dat:
- Rhesus aapjes steeds de meeste tijd doorbrengen op de ‘badstof-moeder’ ook al krijgen ze eten van de ‘harde-moeder’

- Rhesus aapjes bij angst altijd naar ‘badstof-moeder’ in plaats van ‘melk-moeder’ gaan.

Het gaat dus vooral om contact, niet om eten/drinken.

Wat is de cirkel van veiligheid en vertrouwen volgens Cooper?


De verzorgende laat het kind los om te kunnen experimenteren.
Het kind heeft vertrouwen en gaat experimenteren
Onderweg ontdekt het kind een moeilijkheid en vraag om hulp
De verzorgende ondersteunt het kind
Het kind wil na deze ervaring terug
De verzorgende ontvangt het met open armen.

Welke hechtingsstijlen onderscheidde Ainsworth?

Ainsworth ontdekte dat de hechting niet altijd vvan een lijen dakje verloopt en onderscheide 4 hechtingsstijlen. Met of zonder vertrouwde hechtingsfiguur wordt het kind geconfronteerd met het onbekende en reageert vanuit een:

-Veilige gehechtheid: ouder of verzorgende is vertrouwde haven
-Vermijdende gehechtheid: ontstaat uit een indequate zorg
-Afwerende gehechtheid: ontstaat uit onberekenbaarheid van ouders en inconsequente reacties
-Gedesorganiseerde gehechtheid: ontstaat door verwaarlozing van een kind

Welke zijn de kenmerken van een veilige hechting?

snel getroost, ouder = vertrouwde haven, emotioneel bijtanken bij de ouder, vlot tot exploratie komen

Welke zijn de kenmerken van een vermijdende hechting?

tonen weinig emoties (weggaan ouder, toenadering ouder, toenadering onbekende)

Welke zijn de kenmerken van een afwerende hechting?

kleverig, aanhankelijk, weinig tot geen spel meer – niet meer tot exploratie komen, als mama weggaat: heftige reactie

Welke zijn de kenmerken van een gedeorganiseerde hechting?

onbeweeglijk, bevroren, wegkijken van ouder (ev verwaarlozing)

Wat beweren Bowlby en Answorth ivm de schuldvraag?


Bowlby, Ainsworth: “bepalende factor van hechtingsstijl= sensitiviteit van ouderfiguur”

Maar is dat zo?

Ook andere “belangrijke anderen” kunnen hechtingsfiguren zijn.

Sensitiviteit kan bemoeilijkt worden door Ouderfactoren: verslaving, eigen opvoedings- en hechtingsgeschiedenis, verstandelijke beperking, psychiatrische problematiek, spanning – stress, maar ook door Kindfactoren: vroeggeboorte, ziekenhuisopname, sensorische handicap, “moeilijk temperament”, huilbaby, ...
En door een interactie tussen ouder- en kindfactoren

Welke is de gevoeligste periode voor scheidingsangt?

De eerste helft van het 2e levensjaar!

Wat is het kernconflict van de baby volgens Erikson?

Dat is een Vertrouwenscrisis
Wantrouwen: reactie op onbekende omgeving (negatieve pool)
Zal het kind zich goed voelen in de relatie?
Is het afhankelijk van temperament en
Hoe is de reactie van de omgeving: biedt ze geborgenheid?

Fundamenteel vertrouwen: geloof dat alles wel goed komt (veilige omgeving en egosterkte, vertrouwen in zichzelf) (positieve pool)

De baby ontdekt wie hij wel en niet vertrouwt.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo