Productie, distibutie en wetgeving - levensmiddelenwetgeving - Nationale wetgeving

10 belangrijke vragen over Productie, distibutie en wetgeving - levensmiddelenwetgeving - Nationale wetgeving

20 – 35% van broeikaseffect komt door voedselproductie. Door welke productie wordt dit voornamelijk veroozaakt?

Vlees en zuivel

Op welke 4 punten vindt er nationale wetgeving plaats?

  1. Warenwet: eisen en regels voor productie in de levensmidddelenindustrie.
  2. Overige algemeen vanuit overheid: landbouwkwaliteitswet, bestrijdingsmiddelenwet etc.
  3. Product- en bedrijfsschappen: vanuit het bedrijfsleven.
  4. Hygiënecodes per branche.

Noem 5 negatieve en 5 positieve aspecten die zijn verbonden met duurzaamheid

Negatief:
  1. Onevenredige verdeling van en toegang tot beschikbare voedsel
  2. Voedselverspilling
  3. Inefficiënt gebruik van voedsel
  4. hoeveelheid fossiele brandstoffen
  5. 5,5% van de producten in de supermarkten zijn duurzaam

Positief:
  1. Geldbesparing als je voedselverspilling tegen gaat
  2. Milieu-impact van Nederlandse consumptie: gedaald in 12 jaar
  3. 1/3 van consumenten gaat bewust op zoek naar producten met een lage milieubelasting
  4. Consument eet duurzamer
  5. Alle 11 keurmerken of labels hogere omzetten: 12-62%
  • Aandeel biologisch: 42%
  • Beter Leven: 21%
  • UTZ Landbouw (duurzame landbouw): 19%

  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Welke duurzame oplossingen kunnen er worden ingezet?

Gebruik van minder dierlijke en meer plantaardige producten
  • ecologisch vlees: 30 – 40 g
  • Advies: 100 – 125 g 
  • min 2/ week vis, 3 eieren / week, vleesvervangers: 50 – 70 g per dag

Minder vlees en zuivel en meer volkoren graanproducten, peulvruchten, groenten, fruit en plantaardige vleesvervangers    Lager risico op hart- en vaatziekten
  • Ecologisch minder belastend
  • Verminderen van de energie-inname bij een te hoog lichaamsgewicht

Verminder voedselverspilling
  1. Vermijdbaar 47 kg (exclusief dranken en ander vloeibaar voedsel)
  • 10 – 15% van aankoop
  • Onvermijdbaar 30 kg
  • 14% eetbaar voedsel
  1. Zuivel
  2. Rijst (31%)
  3. Pasta (18%)
  4. Brood (18%)
  5.  Groenten
  6. Fruit
  7. Sauzen en vetten

Op wie / wat richt de Warenwet zich?

Op de producent.

Van grondstoffen tot eindproducten, de productie en plaatsen waar voedsel bereid wordt, tot de verkooppunten.

Welke productkeuzes zijn duurzaam en kunnen worden geadviseerd aan consumenten?

  1. keuzes voor producten zonder vlees, vleesvervangers, vegetarisme/veganisme.  
  2. Minder zuivel, snacks en frisdranken consumeren.
  3. Vette vis eten is volgens de Gezondheidsraad voor de gezondheid van belang, maar vanuit ecologisch perspectief discutabel.
  4. De aspecten dierenwelzijn, milieubelasting, grondverbruik, waterverbruik, overlast, voedselverspilling, transportkosten, transportkilometers

Onder wie valt de Warenwet? En wie ziet toe op naleving?

De Warenwet valt onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van VWS.
Op naleving wordt toegezien door de Voedsel en Waren Autoriteit.

De Warenwet is een kaderwet. Wat betekent dit?

De wet is algemeen van aard. Bij de wet horen een groot aantal besluiten en regelingen waarin specifieke eisen staan.

Het voordel van een kaderwet met losse besluiten en regelingen is dat regelingen relatief snel aangepast kunnen worden aan nieuwe situaties en dat geen ingewikkelde wetgevingshervormingen nodig zijn.

Mag het bedrijfsleven ook eisen stellen aan levensmiddelen?

Ja. Dit doen ze in de vorm van product- of bedrijfsschappen.

Ze stellen regels om om de productie en de handel in de eigen sector of beroepsgroep kwalitatief goed te regelen.

Op het moment dat de minister deze verordeningen heeft goedgekeurd, zijn deze net zo binden als de bepalingen in de Warenwet.

Welke gradaties zijn er binnen keurkmerken aan te geven?

  1. Eerstegraads keurmerken: worden gecontroleerd door onafhankelijke geaccrediteerde instanties. Deze keurmerken worden ook wel certificaten genoemd. Het gaat om betrouwbare keurmerken.
    Skal voert controle uit op het EKO-keurmerk.
  2. Tweedegraads keurmerken: Brancheorganisaties die een keurmerk uitgeven en controleren. Het gaat om betrouwbare keurmerken.
    Graskeurmerk voert keurmerk Graskeurmerk en doet zelf controle.
  3. Derdegraads (quasi) keurmerken: Keurmerken van 1 fabrikant. Zijn meer handelsmerken of logo's. De betrouwbaarheid is moeilijk in te schatten.
    Klavertje en Greenfields van Albert Heijn.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo