Homeostase - Opbouw en afbraak
8 belangrijke vragen over Homeostase - Opbouw en afbraak
Waar ontlenen chemotrofen hun energie aan?
Oxidatie van anorganische stoffen zoals:
- ammonium en nitriet tot nitraat
- sulfide, zwavel, thiosulfaat en sulfiet tot sulfaat
- waterstof tot protonen
- tweewaardig ijzer tot driewaardig ijzer
Energieleverend en vragende processen?
Hoeveel moleculen NADPH en ATP kunnen er worden gevormd wanneer
de fotosystemen I en II allebei 12 fotonen invangen?
Per foton kan één elektron worden geactiveerd. Voor de vorming van
NADPH zijn 2 elektronen nodig. Daarvoor moeten de twee fotosystemen
allebei 2 fotonen invangen. Met 12 fotonen op beide fotosystemen
kunnen 12 elektronen worden overgedragen aan NADP-reductase en dus
6 moleculen NADPH worden gevormd. De 12 fotonen die door fotosysteem
II worden ingevangen, leiden tot de splitsing van 6 watermoleculen,
dus 12 protonen. Bovendien leveren de 12 elektronen bij het
passeren van plastochinon en cytochroom op de elektronentransportketen
nog eens 12 protonen aan het lumen, totaal dus 24 protonen,
voldoende voor de vorming van 8 moleculen ATP.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Schrijf de reactie uit van oxaalazijnzuur naar appelzuur.
C4H2O5
2– + NADPH + H+ → C H O 4 4 5
2– + NADP+
of
C4H4O5 + NADPH + H+ → C4H6O5 + NADP+
glucose → pyruvaat
(pentosefosfaat route)
glucose → pyruvaat
(pentosefosfaat
route)
Hoeveel energie levert de volledige oxidatie (met zuurstof) van één
molecule glucose op in ATP-equivalenten
via de pentosefosfaatroute en de citroenzuurcyclus?
Afbraak van één glucosemolecule via de pentosefosfaatroute en de
citroenzuurcyclus levert 10 ATP op van glucose tot pyrodruivenzuur, en 15
ATP voor de afbraak van pyrodruivenzuur. Bij dat proces worden 2
moleculen ribulose-5-fosfaat omgevormd tot glucose-6-fosfaat. Als die in
een volgende cyclus weer worden afgebroken tot ribulose-5-fosfaat
levert dat 2 × 6 = 12 ATP-equivalenten op. Totaal wordt het dus 10 + 12 +
15 = 37 ATP-equivalenten. Dat is maar 1 ATP-equivalent minder dan bij
afbraak door middel van glycolyse.
Bereken ook in ATP-equivalenten hoeveel energie het opbouwen van een
glucosemolecule kost door een C3-plant. Een molecule NADPH kan daarbij
worden beschouwd als equivalent aan 3 moleculen ATP. Vergelijk dat met
de baten van de afbraak en verklaar het verschil.
18 ATP + 12 NADPH = 18 + (3 × 12) = 54 moleculen ATP. De kosten van het
opbouwen (54) zijn dus heel wat hoger dan de baten van het afbreken
(38). Dat is niet verwonderlijk want er kan niet meer energie worden
betrokken uit een voorraad dan er is ingestopt. Daarnaast waren er ook
kosten verbonden aan de processen voor de opbouw en de afbraak.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden