Samenvatting: Lf 1 Thema 4: Basiscursus Farmacologie
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van LF 1 Thema 4: Basiscursus farmacologie
-
1 Wetgeving
Dit is een preview. Er zijn 7 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
Niet iedereen mag alle medicijnen verkopen. Ieder medicijn heeft een zogenoemde verkoopindicatie. Er zijn vier categorieën:
UR:
UA:
UAD:
AV: -
Om medicatiefouten te voorkomen is het belangrijk om te weten hoe een recept is opgebouwd:
- Naam arts
- Adres arts
- Datum van uitschrijven recept
- Recept voor medicijn: stofnaam en dosis (begint met R)
- Hoeveelheid (mag nooit meer bedragen dan voor 3 maanden)
- Toedieningsvorm en innamepatroon (begint met S)
- Paraaf of handtekening arts
- Naam patiënt
- Adres patiënt
-
Voor medicijnen die onder de opiumwet vallen gelden strengere regels en recepten zien er anders uit. Wat is er anders?
Het recept moet met onuitwisbare inkt zijn geschreven, alle afkortingen en getallen voluit. Er mag per recept maar 1 middel worden voorgeschreven. Het recept moet ondertekend worden met een handtekening en wordt gearchiveerd. -
3 Farmacodynamiek
Dit is een preview. Er zijn 7 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3
Laat hier meer flashcards zien -
het farmacotherapeutisch kompas staat veel over medicijnen, die zijn verdeeld in groepen. Voorbeelden van de meest voorgeschreven medicijnen zijn:
- bloeddrukverlagende middelen,
- pijnstillers,
- bronchusverwijdende middelen,
- geneesmiddelen tegen depressie en
- gastro-oesofageale reflux.
-
De volgorde van de aminozuren en de lengte van de keten bepalen?
grotendeels de natuurlijke eigenschappen van een eiwit -
3.1 farmacologische groepen
Dit is een preview. Er zijn 7 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3.1
Laat hier meer flashcards zien -
Selectieve beta-2-agonisten
Bèta-2 agonisten zorgen voor ontspanning van de luchtwegen. Hierdoor wordt ademhalen makkelijker. -
3.2 eiwitsynthese
Dit is een preview. Er zijn 5 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3.2
Laat hier meer flashcards zien -
Eiwitten worden gevormd aan de hand van informatie die in de chromosonen is opgeslagen. Wat gebeurd er bij het proces van eiwitsynthese?
De informatie die in elk van de genen is gecodeerd, naar de juiste aminozuurvolgorde vertalen. -
Een cel die een eiwit maakt, doet dat volgens een ingewikkeld proces genaamd eiwitsynthese. Waar zorgen chromosomen voor? En waar het ER en het golgi-apparaat?
In de celkern liggen chromosomen met de code voor het eiwit. Ribosomen zijn verantwoordelijk voor het aaneenschakelen van de aminozuren. Het ER en het Golgi-apparaat plooien het eiwit in hun uiteindelijke structuur. -
3.3 Lipiden
Dit is een preview. Er zijn 7 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3.3
Laat hier meer flashcards zien -
Lipiden zijn een belangrijke groep moleculen. Wat zijn lipiden en wat doen ze?
Lipiden zijn onder andere de bouwstenen van de celmembramen.
Ze beschermen het lichaam tegen kou en zijn een goede energie bron. -
Lipiden kunnen worden ingedeeld in vetten en oliën. Oliën en vetten krijgen we met voeding binnen. De meeste lipiden die we in ons lichaam opslaan zijn
trigliceriden
hun structuur is vrij eenvoudig: 3 lange vetzuur ketens met elkaar verbonden door een glycerolmolecuul.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden