Startpagina / Samenvattingen / Class notes - Lichamelijk Functioneren 3 / lymfevaten-kamervocht-oogholte

Studiebook B - Anatomie en fysiologie van het oog

6 belangrijke vragen over Studiebook B - Anatomie en fysiologie van het oog

Waar bevinden zich de lichtzintuigcellen wat nemen we waar?

In de ogen
Nemen licht en gedetailleerde beelden waar.

Waar zit de glandula lacrimalis en wat is zijn functie?

Traanklier. Zit boven de buitenkant van het oog.
Maakt traanvocht en heeft 12+ afvoerbuizen.

Wat is de bulbus oculi?

De oogbol.
Is bolvormig en heeft een diameter van ongeveer 2,5 cm.

Wat is de tunica vasculosa bulbi?

Middelste vlies
Bevat bloedvaten, lymfevaten en intrinsieke oogspieren.
Functies:
1) Doorlaten van bloed- en lymfevaten die het oog voorzien van zuurstof en voedingsstoffen
2) Reguleren van de hoeveelheid licht die het oog binnenkomt
3) Afgeven en reabsorberen van het kamervocht
4) Reguleren van de vorm van de ooglens.

Hoe veranderd de diameter van de pupil?

Als de twee lagen intrinsieke gladde spiervezels samentrekken.
m. Dilatator pupillae -> verwijdt de pupil
m. Contrictos pupillae -> Vernauwt te pupil.

Omschrijf de anatomie van het oog globaal:

Achterste oogholte : glasachtig lichaam
Voorste oogholte: bestaat uit voorste oogkamer en achterste oogkamer. Er bevindt zich kamervocht in kamers. Dit geeft oog vorm en zorgt voor aanvoer voedingsstoffen/afvoer afvalstoffen.
Wand van het oog: cornea (doorzichtig) aan voorkant en gaat over in sclera (oogwit).
-choroid: vaatvlies met iris. Iris (regenboogvlies) heeft spiertjes die pupil groter en kleiner kunnen maken obv lichtinval. Achter iris ligt corpus ciliaire (straalvormig lichaam). Deze bevatten lensbandjes waaraan lens is opgehangen.
-retina: netvlies met zintuigcellen.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

Lichamelijk Functioneren 3

Bekijk samenvatting