Samenvatting: Literatuur2 Week 2 Vertellen En Vertellers
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Literatuur2 week 2 Vertellen en vertellers
-
1 Hoofdstuk 8 Vertellen
Dit is een preview. Er zijn 16 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is het verschil tussen de lyrische en epische teksten?
Bij epische teksten:- Is sprake van twee
tekstniveau's (verteller en personages) Vertellerstekst enPersoonstekst Ingebedde taalsituatie (verteller enverhaal ))
- Is sprake van twee
-
Welke twee basisvormen van het vertellen zijn er?
- Mondeling vertellen (aan groep toehoorders)
- Journaal (dagboek, een "ik" vertelt in intieme setting)
-
Noem twee termen die door Genette zijn geïntroduceerd
- Homodiëgetische verteller (geeft eigen ervaringen weer)
- Heterodiëgetische verteller (staat buiten/boven het verhaal)
-
Wat is een belangrijke visie van het formalisme en structuralisme?
Tekst is object met een structuur van zinvol samenhangende elementen waarvan de betekenis achterhaald kan worden door grondige analyse. -
Wat is de bekende driedeling van Stanzel?
- Auctoriaal
- Personaal
- Ik-verhaal
-
Wat spreekt tegen het gebruik van structuuranalyse en de klassieke narratologie?
- Veel experimentele en postmoderne literatuur trekt zich weinig aan van de onderscheidingen uit de klassieke narratologie
- Beperkt zich teveel tot de tekst, geen ruimte voor ideologische context en de lezer
-
Wat spreekt voor het gebruik van structuuranalyse en de klassieke narratologie?
- Merendeel literatuur uit heden en verleden is op traditionele wijze vormgegeven
- Zonder kennis bestaande normen moeilijk inzicht te krijgen in nieuwe ontwikkelingen
- Zijn niet meer dan instrumenten die zich vanuit verschillende tekstopvattingen laten hanteren
-
Kenmerken en mogelijkheden auctoriaal verteller
Presenteert twee werelden (eigen wereld envertelde wereld),ingebedde taalsituatie - Verteller pretendeert auteur te zijn maar is fictieve figuur
- Combinatie eerste en derde persoon
- Verteller heeft onbeperkt toegang tot het verhaal (ingrijpen, uitweiden, informatie achterhouden, op het verhaal vooruitlopen)
- Heeft inzicht in innerlijk, gedachten, gevoelens van alle personages, kan wel onwetendheid voorwenden
- Kan commentaar geven
- Kan lezer toespreken
- Kan personage toespreken
- Kan als (morele) gids optreden
- Kan kunstmatige karakter van tekst versterken
-
Wat is het principiële verschil tussen de auctoriële verteller en de ik-verteller?
Ik-verteller is verteller enpersonage tegelijk- Er zijn 2 niveaus en ik-figuren (vertellend ik en belevend ik)
-
Wat zijn de verschillende vormen van vertellend ik en belevend ik?
- Vertellend ik op achtergrond
- Vertellend ik geeft kanttekeningen
- Vertellend ik vertelt tussendoor ook wat hem in het heden overkomt (twee door elkaar gevlochten verhalen)
- Vertellend ik en belevend ik met elkaar versmolten (alles lijkt nu te gebeuren)
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden