Samenvatting: Literatuurfilosofie
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Literatuurfilosofie
-
Oudheid: problemen van dichtkunst en nabootsing
Dit is een preview. Er zijn 7 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 17/02/2016
Laat hier meer flashcards zien -
Wat probeert Plato (427-357 v. Chr) met zijn allegorie van de grot te illustreren?
Plato probeert hiermee zijn ideeënleer te illustreren. De leer houdt in dat alles wat de mens om zich heen ziet, schijn is, een afbeelding van de echte werkelijkheid, die zich aan onze waarneming onttrekt. Die echte werkelijkheid, die een schepping is van God, bevat ideeën van alles wat zich hier op aarde manifesteert. -
Hoe moeten we een 'idee' beschouwen binnen de ideeënleer van Plato?
Laten we het voorbeeld nemen van een bed. In de wereld om ons heen zien wij de meest uiteenlopende gevormde bedden. Geen ervan, zo leert ons Plato, het echte bed. Zij zijn alle afbeeldingen van het idee 'bed'. De mens is zelf niet in staat om iets zelf te scheppen; hij zal zich steeds moeten beperken tot het vervaardigen van afbeeldingen van de door Gods geschapen ideeën. -
Hoe is de ideale maatschappij volgens Plato opgebouwd?
De ideale maatschappij (propageert Plato in zijn Politeia) is evenals de menselijke ziel opgebouwd uit drie geledingen.
1. De werkende stand (het driftleven, het epithumètikon)
2. De wachters (het doorzettingsvermogen, het thumoeides)
3. De regenten (het redenerend en kennend verstand: het logistikon) -
Welke drie grondkrachten kent iedere ziel en hoe staat dit in verband tot het gegeven dat Plato het een taak vindt van de regenten om op zoek te gaan naar de echte waarheid?
Iedere ziel kent de drie grondkrachten epithumètikon, thumoeides en logistikon en bij de meeste mensen is het zo dat een van de drie grondkrachten de andere overheerst. Daarom vond Plato het met name een taak van de regenten om loskomend van de aardse schijnwerkelijkheid op zoek te gaan naar de echte waarheid. O.a. filosofen waren daar uitermate geschikt voor. -
Hoe stond Plato tegenover schilders, beeldhouwers en dichters?
Een kunstenaar fabriceert afbeeldingen van afbeeldingen en brengt op deze manier het publiek verder van de waarheid van God -de ideeën- af. Dit doet een kunstenaar in tegenstelling tot de filosofen, die juist voortdurend pogingen ondernemen om de burgers de weg naar de waarheid te leren. Plato velt dus een negatief oordeel over schilders, beeldhouwers en dichters. -
Heeft Plato een goed woord over voor Homeros?
Nee, alle dichters, en Homeros voorop, zijn niets anders dan nabootsers van schijnbeelden van de deugd of wat ze verder in hun poëzie te berde brengen. Ze verleiden mensen door metrum, ritme en harmonie waarmee zij verblinden en de verzinsels van de dichters voor waar houden. -
Waarom waren de filosofen volgens Plato wel in staat om de burgers de weg naar de waarheid te leren? (In tegenstelling tot de schilders, de beeldhouwers en ook de dichters.)
De filosofen doen pogingen om de mens van de tweede naar de eerste graad van waarheid te brengen, terwijl de schilder hem naar een derde graad voert. -
Hoe noemen we de nabootsing van een voorstelling door een schilder?
Dit noemen we mimèsis. In de kunstfilosofie verwijst mimesis of mimese naar de nabootsing van de werkelijkheid. De term werd gebruikt door Plato. Plato wees kunst (drama) als nabootsing af: een voorwerp is al een slechte weergave van een zuiver begrip; kunst is een gebrekkige weergave van een voorwerp en daarmee dus een gebrekkige weergave van een slechte weergave. Aristoteles, een leerling van Plato, oordeelde echter dat een goede nabootsing van de werkelijkheid een kunstwerk meer schoonheid gaf. -
Welke vormen van dichtkunst staat Plato nog wel toe?
Hymnen op de goden en lofzangen op deugdzame mensen zijn de enige vormen van dichtkunst die hij wil toestaan. -
Hoe zijn de geschriften van de leerling van Plato, Aristoteles, tot ons gekomen?
Deze geschriften zijn via een omweg tot ons gekomen: pas in de loop van de twaalfde eeuw werden zijn werken in West-Europa bekend, soms rechtstreeks uit het Grieks, maar ook via Arabische vertellingen.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden