Clasicisme: regels en idealen

18 belangrijke vragen over Clasicisme: regels en idealen

Door welk principe liet de classicist zich leiden?

De classicist liet zich volledig door de klassieke oudheid leiden.

Schets de ontwikkeling van de oudheid tot het classicisme.

Vanaf het begin is imitatio het leidende kunstprincipe. Het gaat hierbij om een nauwkeurige nabootsing van de natuur. Vervolgens probeerden kunstenaars de natuur te verbeteren door electio, de vereniging van de mooiste delen van diverse modellen tot een fraai geheel.
Plato --> idealistische kunst
Cicero --> de kunstenaar schept van binnenuit --> creatio
Plotinus --> Schoonheid is niets anders dan de verzinnelijking van het goede.

Kortom, reeds in de klassieke oudheid leefde naast de mimèsistheorie ook de gedachte dat kunst de natuur te boven moet gaan. Beide opvattingen hebben hun eigen traditie die doorloopt tot in de zeventiende en achttiende eeuw.

Plato toont zijn minachting voor de nabootsende kunst. Hij plaatst daar de idealistische kunst tegenover. Waarom wordt deze kunstvorm wel geaccepteerd?

Deze kunstvorm zou wel voldoen aan de eis van waarachtigheid. In deze visie moet de maker proberen om niet de veranderlijke, empirische schijn weer te geven, maar het eeuwig-zijnde, de Ideeën zelf.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Niet alleen kunnen genie en smaak in harmonie leven, dat geldt ook voor genie en moraal. Licht deze uitspraak toe.

Volgens de (neo-)platoonse opvatting bestaat er een eenheid tussen het ideale schoon en het hoogste goed. De geniale kunstenaar is, volgens Herder, noodzakelijkerwijs een edel mens.

We spreken bij Kant over de grote ommekeer in het beschouwen van kunst. Over welke wijziging spreken we hier?

Kant heeft geprobeerd om de eeuwenoude strijd tussen idealistische en realistische kunstbeschouwing te beslechten. Hij scheidt de schoonheidservaring principieel van verstandelijk inzicht en zedelijk normbesef. Schoonheid is iets wat zuiver subjectief is.

Het kunstwerk is een autonome, organische schepping met eigen vormkracht en inwendige wetmatigheid. Het ideaal waaraan een kunstenaar gestalte kan geven, heeft geen goddelijke oorsprong, want berust enkel op een subjectief gevoel en heeft op zichzelf beschouwd ook geen rationele of morele inhoud.

In welk teken staat de classicistische poëtica?

De classicistische poëtica staat, evenals die van de Renaissance, weer geheel in het teken van de navolging der natuur. Een keuze van de elementen uit de natuur wordt in geïdealiseerde vorm uitgebeeld. (electio)

In welk werk van Kant vinden we de ommekeer van zijn denken m.b.t. kunstbeschouwing?

Deze ommekeer vinden we terug in zijn werk Kritiek der Urteilskraft uit 1790. (Kritiek van het oordeelsvermogen). In dit werk scheidt hij de schoonheidservaring van het verstandelijk inzicht/normbesef.

Hoe verhoudt Kant zich t.o.v. de kunsten?

Schoonheid is een kwestie van smaak. Je maakt kunst omdat je kunst maakt.

Waarom is het gezelschap NVA (Nil Volentibus Arduum) intressant als we kijken naar de ontwikkeling van het toneel en de literatuur?

NIl Volentibus Arduum staat voor 'Niets is onmogelijk voor hen die willen'.
Dit is het motto van een gezelschap van intellectuelen, opgericht in Amsterdam in 1669. De literaire inbreng van NVA mag men beschouwen als een serieuze en oprechte poging aan de hand van de modernste interpretaties van Aristoteles en Horatius om de poëzie te verbeteren.

Zij stellen het volgende centraal in de dichtkunst: gladheid en zoetvloeiendheid, het glasgepolijste vers, uiterlijke sierlijkheid en fijnheid van vorm. Het summum van de dichtkunst.

NVA baseerde zich op de toneeltheorieën van Franse Classicistische auteurs.

Op wie baseerde NVA zich?

NVA baseerde zich op de toneeltheorieën van Franse classicistische auteurs: Corneille, Racine, Molière en op het rationalisme van Spinoza.

Hoe gebruikte NVA het gedachtegoed van Spinoza in reactie op het werk van Vondel?

Spinoza was de eerste denker die het bestaan van wonderen en het bovennatuurlijke ter discussie stelde. Volgens Spinoza is God onpersoonlijk. Je kunt niet spreken van een goddelijk plan of een goddelijke wil. Wonderen bestaan slechts in onze verbeelding.

NVA was op basis van het spinozisme een tegenstander van iedere verwijzing naar religie in het werk van Vondel.

Het Frans-Classicisme stelde een aantal nieuwe eisen aan de literatuur. Geef de drie belangrijkste eisen en relateer deze eisen aan het gedachtegoed van Jan van Boendale.

Clarté: helderheid
Bienséance: laat het goede zien
Vraisemblancé: werkelijkheidszin

Hier zien we een erfenis van het verleden. Jan van Boendale gaf in de middeleeuwen namelijk al aan waar een goede schrijver aan moest voldoen. Je moet dus het goede voorbeeld laten zien.

Beschrijf de visie van Lambert ten Kate (1720) t.o.v. de kunst.

Je moet je onderwerp goed uitkiezen en goed verbeelden. Imitatie alleen is niet voldoende. In het hoofd van de kunstenaar moet er iets met het onderwerp gedaan zijn. Je haalt je onderwerp uit de natuur, maar doet dit op een bijzondere manier.

Beschrijf de visie van Shaftesbury (1671-1713) t.o.v. kunst/kunstenaars.

Een echt goede kunstenaar laat duidelijk zien dat hij de natuur kan navolgen, maar dat is wel iemand met een ander gedachteniveau dan wij armzalige niet-kunstenaars. Shaftesbury herintroduceerde van Plato stammende gevoelens voor het ideële als enthousiasme en fanatisme.

Beschrijf de visie van Winckelmann (1717-1768) t.o.v. kunst/kunstenaars.

Winckelman is van mening dat de kunstenaar zijn penseel in het verstand moet dopen. Je moet als kunstenaar je geest gebruiken als je kunst gaat maken. Kunst moet vergeestelijkt worden. De beschouwing van de schone natuur blijft voorwaarde om haar te kunnen idealiseren.

Beschrijf de visie van Herder (1744-1803) t.o.v. kunst/kunstenaars.

Herder is de eerste die spreekt over een genie. Als er een vereniging plaatsvindt van edele ontwikkeling en ondervinding dan kan er gesproken worden over genialiteit. Het observeren maakt hier onderdeel van uit. Je kunt je genialiteit ontwikkelen. Het gaat om het verwerven van inzichten. Er bestaat volgens Herder geen echte tegenstelling tussen genie en kunstwet.

Lambert ten Kate (1674-1731) verdeelt kunst en kunstenaars in drie klassen. Dat zijn van laag naar hoog:

1. 'die zich alleen bepaald hebben om dagelykse modellen af te schetsen' (waaronder Gerard Dou)
2. 'welke daarby iets geestigs uitgedacht hebben'
3. 'de geenen die zich overal aan het Denkbeeldige gehouden hebben'

Geef schematisch  aan waar het geschreven woord staat van Plato t.o.v. de ideële wereld.

ideële wereld: ideeën, vormen en authentiek waarheid
waarneembare wereld: verschijningen, gesproken woord, onvolmaakte imitatie
kunst: schriftuur, imitatie van de imitatie

Het geschreven woord behoort tot het derde stadium vanaf de eigenlijke werkelijkheid.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo