Samenvatting: Literatuurgeschiedenis Cursus 8 & 9 Zelftest

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Literatuurgeschiedenis Cursus 8 & 9 Zelftest

• 1 Literatuurgeschiedenis Cursus 8 & 9 Zelftest

  Dit is een preview. Er zijn 9 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat is symboliek in kunst en literatuur?

  Bij symboliek staan personen, kleuren, getallen, verschijnselen of dingen voor iets anders, iets ‘hogers’.

• Wie stellen de marskramer en de grommende hond op De marskramer van Bosch symbolisch voor?

  De marskramer stelt de berouwvolle zondaar voor en de hond een duivelse figuur.

• Leg het verschil uit tussen het theoretische en het antropocentrische wereldbeeld.

  Een theocentrisch wereldbeeld is op God gericht; bij een antropocentrisch wereldbeeld staat de mens meer centraal.

• Leg uit waarom Van den vos Reynaerde een parodie is.

  Een parodie is een tekst waarin een andere tekst bespot wordt.Van den vos Reynaerdeis een parodie omdat de dieren in het verhaal mensen voorstellen. Het verhaal heeft overeenkomsten met een ridderroman, maar juist de ridderroman en de ridderlijke idealen worden door het foutieve gedrag van de dieren belachelijk gemaakt.

• Noem drie kenmerken van een tragedie

  Tragedie: (1) vijf bedrijven; (2) ondergang van hooggeplaatste helden; (3) verheven taalgebruik; (4) onderwerpen uit Oudheid, bijbel of geschiedenis.

• Noem drie kenmerken van komisch toneel.

  Komisch toneel: (1) spot met herkenbare typen en gedrag; (2) handelingen brengen les over; (3) personages zijn burgers of mensen uit lagere kringen.

• De burgerij in de achttiende eeuw streefde naar inwilliging van twee eisen. Welke twee?

   Politieke invloed en onafhankelijkheid.

• Leg uit waarom het nationalisme belangrijk was op politiek en cultureel (literair) gebied.

  Politiek: het nationalisme bevorderde streven naar eenwording.
  
  Cultureel: het nationalisme stimuleerde aandacht voor vaderlands verleden. Daardoor ging men liederen en verhalen verzamelen.

• Wat was de ‘basisgedachte’ van de Verlichting?

  Het vrijmaken van traditionele visies en belangen door het zelfstandig en kritisch denken (de ratio).

• Leg uit waarom bij onderwijs en opvoeding de invloed van de Verlichting groot was.

  Bij onderwijs en opvoeding stond het verspreiden van kennis om mensen tot zelfstandige en kritische burgers te maken, centraal. Dat is precies wat de Verlichting wilde.