Samenvatting: Lkt Nederlands Tweedegraads
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van LKT Nederlands tweedegraads
-
1 Vakdidactiek - 35 vragen - 22/35
-
1.2 Taalontwikkelend lesgeven - 20 vragen - 12/20
Dit is een preview. Er zijn 18 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2
Laat hier meer flashcards zien -
er bestaan diverse opvattingen over het nut van grammaticaonderwijs in het NT2-onderwijs. Daarbij wordt steeds gekeken naar de relatie tussen expliciete kennis (leren) en impliciete kennis (verwerven).van welke hypothese gaat men tegenwoordig uit?
aandacht voor grammatica heeft zin, want expliciete kennis van regels kan indirect leiden tot impliciete taalverwerving -
in het beroepsonderwijs worden vijf soorten woorden onderscheiden die op de werkvloer voorkomen.in welke soort woorden is er een duidelijk onderscheid tussen hoogfrequente en laagfrequente woorden?
algemene en dagelijkse woorden -
2 Taalbeschouwing - 32 vragen - 12/32
-
2.1 Taal en communicatie - 8 vragen - 6/8
Dit is een preview. Er zijn 7 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.1
Laat hier meer flashcards zien -
wat wordt in de taalkunde bedoeld met het creatieve aspect van taal?
dat moedertaalsprekers nieuwe, niet eerder geproduceerde zinnen kunnen vormen en begrijpen -
2.2 Taalsysteem - 16 vragen - 3/16
Dit is een preview. Er zijn 15 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.2
Laat hier meer flashcards zien -
welk distinctief kenmerk onderscheidt de fonemen /e/ en /ɛ/?
lang -
2.4 Talen en taalgemeenschap - 8 vragen - 4/8
Dit is een preview. Er zijn 5 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.4
Laat hier meer flashcards zien -
welke hypothese stelt dat de specifieke taal die iemand spreekt invloed heeft op de manier waarop hij denkt over de werkelijkheid?
- de
Saphir-Worfhypothese - bijv. Het aantal woorden voor sneeuw
- de
-
welk taalkundig verschijnsel toont het meisje Genie, een zogenaamd wolfskind, aan?
kritische periode -
sommige Surinaamse Nederlanders spreken een taalvariant die afwijkt van het Standaardnederlandswelke benaming wordt gebruikt voor deze variant?
etnolect -
3 Fictie - 35 vragen - 21/35
-
3.1 Literatuuranalyse - 17 vragen - 10/17
Dit is een preview. Er zijn 14 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3.1
Laat hier meer flashcards zien -
wat is in proza-analyse een tijdversnelling?
de vertelde tijd is langer dan de verteltijd -
een metafoor is een vorm van beeldspraakwaarop is de metafoor als vorm van beeldspraak gebaseerd?
een vergelijking van het beeld met de werkelijkheid -
wat wordt verstaan onder de vertelwijze 'ab ovo'?
vertelwijze waarbij deauteur zijnverhaal vanaf het begin aan delezer presenteert- het boek begint met de eerste gebeurtenis van het verhaal en vertelt vervolgens chronologisch verder
- IN MEDIAS RES: Het begint met een (spannende) gebeurtenis en pas later lees je wat eraan vooraf is gegaan: de voorgeschiedenis
- POST REM: Het boek begint aan het einde van het verhaal. De rest van het boek gaat over wat daarvoor is gebeurd.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden