Samenvatting: Logica Syllabus
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Logica syllabus
-
1 Inleiding
-
1.1 Het ideaal van Leibniz
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
Laat hier meer flashcards zien -
In 1666 schrijft Leibniz zijn vertoog over de kunst van het combineren. Geïnspireerd door de vooruitgang in de wiskunde en in wetenschappen als chemie, fysica en astronomie begint hij aan een project om al het menselijk denken in kaart te brengen en vervolgens in een algemeen systeem in te passen. Wat wil Leibniz in dit systeem?
Leibniz wilde een- Encyclopedie van de wetenschappen waarin alle bestaande kennis gesystematiseerd en samengevat is.
- Een universele filosofische taal (Lingua Philosophica) dat aan bepaalde eisen voldeed:
- Het moest alle denkbare problemen formuleren
- Het moest zo precies genoeg zijn om de geformuleerde problemen met een rekenmachine te verwerken (deze rekenprocedure heette de calculus ratiocinator).
-
Heeft Leibniz zijn droom kunnen verwezenlijken?
Leibniz heeft zijn project nooit kunnenverwezenlijken . Dit blijkt uitGödels onvolledigheidsstelling (1931 ): geen logisch systeem kan allewiskundige waarheden omvatten.Church enTuring concludeerden in1939 onafhankelijk onderzoek van elkaar dat er geenmechanische methode is volgens welke allestellingen beslisbaar zijn.
-
Werd Leibniz ideaal van een characteristica universalis gerealiseerd?
Ja, Frege gaf in zijn Begriffschrift een lingua philosophica en een rekensysteem. Maar niet alle geformuleerde problemen konden mechanisch beslist worden. -
1.2 De erfenis van Aristoteles
Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2
Laat hier meer flashcards zien -
Aristoteles' logica kan slechts omgaan met vier typen modi. Welke? Wat zijn hier de termen en wat zijn de uitdrukkingen?
Universeel bevestigend- Alle menselijke zijn sterfelijk
Universeel ontkennend- Alle mensen zijn niet sterfelijk
Particulier bevestigend- Sommige mensen zijn sterfelijk
Particulier ontkennend- Sommige mensen zijn niet sterfelijk
Termen= 'mensen' en 'sterfelijk'
Uitdrukkingen= 'alle' en 'zijn' (geven relaties tussen de termen aan) -
Wat zijn twee kritiekpunten op de Aristotelische logica?
- Er is geen methode om de geldigheid van een redenering te bepalen.
- Zelfs een uiterst simpele bewering als ''door twee punten loopt een rechte lijn'' kan niet in deze taal worden weergegeven.
- Er is geen methode om de geldigheid van een redenering te bepalen.
-
1.4 Freges nieuwe Logica
-
Waarom is de logica van Frege zo bijzonder?
Er was op logisch gebied 2000 jaar lang niks gebeurd. Zo dacht Kant dat Aristoteles de logica zijn definitieve vorm gegeven had. Met dit werk vernietigt Frege in één klap de dominantie van de Aristotelische logica. -
2 Basisnoties
-
2.3 Zinnen, uitingen en proposities
Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.3
Laat hier meer flashcards zien -
Beschouw de volgende drie beweringen. Ik heb vandaag honger (gezegd door Jan op 11 januari) ik had gisteren honger (gezegd door Jan op 12 januari)Ik heb vandaag honger (gezegd door Piet op 11 januari)Hoeveel verschillende zinstypen bespeurt u hier?Hoeveel verschillende zinstokens bespeurt u hier?Hoeveel verschillende uitingen bespeurt u hier?Welke zinnen drukken dezelfde propositie uit?
- Zinstypen: 2, ik heb vandaag honger en ik had gister honger
- Zinstokens en uitingen: 3
- Proposities: 2 (1 en 2 drukken dezelfde propositie uit)
- Zinstypen: 2, ik heb vandaag honger en ik had gister honger
-
2.4 Geldigheid en logische vorm
Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.4
Laat hier meer flashcards zien -
Kun je op basis van een geldige redenering van onware premissen tot een onware conclusie komen? Zo ja, geef een voorbeeld.
Ja. De eis voor geldigheid is namelijk dat als de premissen waar zijn de conclusie ook waar is. Je kunt dus een geldige redenering maken waarin de premissen feitelijk onwaar zijn, maar als ze waar zijn, dan moet de conclusie ook waar zijn. Een voorbeeld:- Alle studenten komen uit Nijmegen
- Alle vrouwen zijn studenten
- Alle vrouwen komen uit Nijmegen
-
3 Atomaire Zinnen
-
3.1 Logische Ontleding
Dit is een preview. Er zijn 6 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3.1
Laat hier meer flashcards zien -
Functioneren singuliere termen en kwantificerende uitdrukkingen logisch gezien gelijk?
Ze functioneren logisch gezien totaal verschillend. Kijk maar naar het voorbeeld: 'Karel las: Niets werkt beter dan aspirine.' -
3.2 Syntaxis en Vertaling
Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3.2
Laat hier meer flashcards zien -
Een voorbeeld van een concrete taal. Het vocabularium isIndividuconstanten: j,rPredikaatconstanten (L (0-plaatsig), Q, R (1-plaatsig), H (2-plaatsig)Domein: mensenVertaalsleutel: j: Jan, r: Rozemarijn, predikaatconstanten: H: - Houdt van-, Q: - Houdt van Rozemarijn, R: Jan houdt van - L: Jan houdt van Rozemarijn Vertaal 'Jan houdt van Rozemarijn in deze taal' in deze taal. Wat is de vertaling met zoveel mogelijk structuur?
Hjr, Qj, Rr of L.
Hjr heeft zoveel mogelijk structuur.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden