Samenvatting: Logo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Logo

• Kolb

  Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 08/04/2021
  Laat hier meer flashcards zien

• Koppeling van de leerstijl van Kolb aan een bepaalde onderwijsbenadering

  • Divergente leerstijl (beschouwer)      -->   reflectie aanpak
    
  • Convergente leerstijl (beslisser)          -->   instructie aanpak
  • Assimilerende leerstijl (denker)          -->   zelfstudie aanpak
  • Uitvoerende leerstijl (doener)              -->   oefen aanpak

• Divergente leerstijl (beschouwer)

  • Combinatie van concreet ervaren en reflectief observeren
    
  • Beschikken over een rijk voorstellingsvermogen, creativiteit en fantasie
  • Ze doen veel 'op het gevoel'
  • Werken graag samen, maar hebben ook ruimte nodig
  • Aanpak is voorzichtig

  
  
  valkuil = hij komt soms moeilijk tot een besluit

• Assimilerende leerstijl (denker)

  • Combinatie van reflectief waarnemen en het vormen van abstracte begrippen
    
  • Gericht op het zoeken naar logische samenhang en het ontwikkelen van theorieën en modellen 
  • Ze neigen naar een zeker perfectionisme 
  • Eerst doordenken en dan doen
  • Voelen zich prettig als er orde en rust heerst en er duidelijke doelen gesteld zijn
  • Ze zijn meer geïnteresseerd in zaken dan in personen

  
  
  valkuil = Kan anderen vermoeien met zijn rationele benadering, waarbij hij de realiteit nog wel eens uit het oog verliest.

• Uitvoerende leerstijl (doener)

  • Combinatie van actief experimenteren en concreet ervaren/ handelen
    
  • Ze richten zich vaak meer op informatie van anderen dan dat ze een beroep doen op de eigen analyserende capaciteiten
  • Praktisch ingesteld
  • Resultaat gericht
  • Reageren vaak intuïtief 
  • Wie niet waagt, wie niet wint

  
  
  valkuil = Ze hebben een zekere hekel aan mensen die willen analyseren en reflecteren.

• Behaviorisme

  Dit is een preview. Er zijn 12 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 08/04/2021
  Laat hier meer flashcards zien

• Begrippen klassieke conditionering

  Ongeconditioneerd (OC) = natuurlijk, onvoorwaardelijk
  
  Geconditioneerd (C) = aangeleerd, voorwaardelijk
  
  Respons (R) = reactie/ gedrag van het organisme op de stimulus (eten, schrikken)
  Stimulus (S) = prikkel van buitenaf (eten, geluid)
  
  Leerfase/ versterkingsfase = tijdens koppeling CS en OCS
  
  Extinctie = geen CS meer --> CR blijft uit (uitdoving) 
  
  Stimulusgeneralisatie (veralgemeniseren) = baby Albert 
  
  Stimulusdiscriminatie (onderscheid maken) = niet voor alle honden bang

• Begrippen operante conditionering

  Operante = gedragshandeling die spontaan (zelf) zonder commando uitgevoerd wordt
  
  Shaping = belonen van deelvaardigheden, om complex gedrag aan te leren (vb: leren lopen van peuter)
  
  Vermijdingsleren = effect van negatieve versterkers (vb. Leerling die als straf geen vrije middag heeft omdat huiswerk nog niet af is. Hij zal het huiswerk gaan maken om te vermijden dat hij zijn vrije middag moet opgeven) 
  
  Geprogrammeerde instructie = alleen goede antwoorden belonen. (vb. E-learing --> bij een x aantal goede antwoorden ga je door naar een volgend level)

• Handelingspsychologie

  Dit is een preview. Er zijn 20 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 11/04/2021
  Laat hier meer flashcards zien

• ZAO (Zone van de actuele ontwikkeling)

  • wat het kind al beheerst en zelfstandig uit kan voeren
    
  • nauwelijks uitdagend/ stimulerend als je onderwijs alleen hierop afgestemd is
  • automatiseren, herhalen, perfectioneren 

• ZNO (Zone van de naaste ontwikkeling)

  • Activiteiten die het kind nog niet zelfstandig kan, maar wel met sociale ondersteuning
    
  • constructiezone 
  • in groepjes
  • behulp van een ondersteuningsstructuur (scaffolding)

• Galperin leren in vijf stappen: (van concreet naar mentaal)

  1. Oriënteringsfase
     
  2. Materiele fase
  3. Verbale fase
  4. Mentale fase
  5. Verinnerlijkingsfase 

• Leren in vijf stappen met verkorting

  Er is sprake van verkorting als de leerling aan de drie kralen twee toevoegt en gelijk door telt: vier, vijf