Biochemie - DNA en RNA

3 belangrijke vragen over Biochemie - DNA en RNA

Met welke base koppelt A? Met welke base koppelt G?

De basen kunnen onderling koppelen. Dit gebeurt door middel van waterstofbruggen. Adenine kan met thymine koppelen (A..T). Hierbij worden twee waterstofbruggen gevormd. Cytosine en guanine koppelen met elkaar door middel van drie waterstofbruggen (C..G).

Noteer de verschillen tussen DNA en RNA.

- RNA staat voor Ribo Nucleic Acid. Het suiker in RNA is niet deoxyribose, maar D-ribose.
- In RNA komt in plaats van de base thymine, Uracil (U) voor. Net als thymine koppelt Uracil met base adenine (A).
- RNA is geen dubbele maar een enkele keten.

Wat is een codon? Waar kun je deze vinden?

Elk groepje van drie nucleotiden in het mRNA wordt een codon genoemd. Een codon codeert voor een bepaald aminozuur. Stel, de basen in een codon zijn GCU dan is dat de code voor aminozuur Ala. De codons met code staan in BINAS tabel 71G.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo