Samenvatting: Lp6 Kt1/2/3
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van LP6 KT1/2/3
-
3 Complexe situatie
Dit is een preview. Er zijn 7 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3
Laat hier meer flashcards zien -
Waarom wordt bemoeizorg ingezet? In welke situaties?
- veel hulpvragen aan veel verschillende hulpverleners betekend weinig zicht op afhaken
- preventief beleid, escalatie voorkomen.
ingezet bij; zorgmijders, meervoudige en complexe problematiek, geen regulair contact met ouders, signalen bij gezin -
Uitleggen wat het medisch beroepsgeheim van verpleegkundigen inhoudt en wat de samenhang is met het beroepsgeheim in samenwerkingsverbanden.
Doel beroepsgeheim: waarborgen algemeen belang van vrije toegang tot zorg en medische
bijstand én beschermen individuele belang…(zelf kunnen beslissen in persoonlijke levenssfeer)
• Géen informatie over de patient verstrekken an anderen zonder toestemming (zwijgplicht)
• Verschoningsrecht (patientengegevens gehem houden voor politie en justitle)
Maar...
• Patient kan verpleegkundige ontslaan van zwijgplicht.
• Publieke gezondheid in gevaar? (TBC, infectieziekten) of bij overlijdensverklaring.
• Conflict van plichten (vermoeden kindermishandeling, beraamde moord) -
Uitleggen wat ethische dilemma’s zijn waar verpleegkundigen in samenwerkingsverbanden mee te maken kunnen krijgen.
Conflicten waar geheimhoudigsplicht interfereert met zorgplicht. Oplossing is bespreken in moreelberaad -
Uitleggen welke verantwoordelijkheden verpleegkundigen hebben ten aanzien van bemoeizorg als onderdeel van individuele en collectieve preventie en hoe de samenhang tussen beide is.
Zelf als professional het initiatief nemen om erop af te gaan. Op tijd ingrijpen, als reguliere vorm niet genoeg effect heeft. Doel is voorkomen van verergering problematiek en gedwongen zorg. -
Uitleggen hoe passende interventies om de gezondheid te bevorderen tot stand komen in situaties waarbij er sprake is van bemoeizorg.
prioriteit in hulpvraag inventariseren bij zorgvrager. Netwerk en andere professionals inschakelen. -
4 Licht verstandelijke beperking
Dit is een preview. Er zijn 11 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 4
Laat hier meer flashcards zien -
Uitleggen wat met een verstandelijke beperking bedoeld wordt.
Een verstandelijke beperking duidt op een aandoening waarbij iemands intellectuele functioneren aanzienlijk onder het gemiddelde ligt. Dit uit zich in moeite met begrijpen, leren en toepassen van informatie en vaardigheden. Het kan variëren van mild tot ernstig en omvat beperkt begrip, moeite met alledaagse taken, vertraagde ontwikkeling, uitdagingen in sociaal functioneren, en soms gedragsproblemen. Verstandelijke beperkingen kunnen diverse oorzaken hebben en vereisen vaak educatie, therapie en ondersteuning om het dagelijks leven te verbeteren. -
Benoemen hoe vaak verstandelijke beperkingen voorkomen.
Verstandelijke beperkingen komen wereldwijd voor en treffen ongeveer 1% van de bevolking. In Nederland wordt geschat dat 1 tot 1,5% van de bevolking een verstandelijke beperking heeft. Deze cijfers kunnen variëren per regio en zijn afhankelijk van verschillende factoren zoals diagnostische criteria en toegang tot zorg. Verstandelijke beperkingen kunnen verschillende oorzaken hebben en vereisen vaak speciale ondersteuning en diensten. -
Aandachtspunten in de begeleidingswijze toelichten.
- wat is nodig in communicatie?
snelheid en zinslengte mogelijk aanpassen
luisteren naar behoeftes en ruimte maken voor client
mensen met een verstandelijke beperking hebben een informatieachterstand door alle informatie die beschikbaar is lastig om te filteren. > juist belangrijk om keuzes te maken
moeite met vertellen van emoties/gedachten
sociaal wenselijkheid
napraten -
Welke ziektebeelden met een prenatale of genetische oorzaak veel voorkomend zijn bij mensen met een verstandelijke beperking. Syndroom van Down
Syndroom van downprevalentie : 1 op 650 kinderen
nipt test
kenmerken uiterlijk
groot voorhoofd,scheefstaande ogen, extra oogplooi.Kleine mond dikke tong, groot schedel dikachterhoofd
opvang reflex ontbreekt
slecht horend
leukemie risicischildklier
verhoogd risicoinfecties
matig/licht/ernstigaandachtspunten inbegeleiding
overgang naar vast of vloeibaar voedsel
bloed prikken ivmschildklier lichaamsbeweging stimuleren mondhychiene stimuleren
versneldverouderingsproces -
Welke ziektebeelden met een prenatale of genetische oorzaak vele voorkomend zijn bij mensen met een verstandelijke beperking. Prader-willie
Prader-Willie prevalentie : 1 op15.000
lichamelijkekenmerken
smalvoorhoofd ,amandelvormige ogenaansturing van gehoor is afwijken > regulatie stoornishypothalamus
korte lengte,stresshormoon onvoldoende ontwikkeldhypogondisme (onontwikkelde schaamlippen )
obesitas door continuhongergevoel ivmstofwisselingsziekte
hogerepijngrens entemperatuur hypotonie (spierslapte )
stukje inchromosomenpaar 15 komt niet tot uiting
of twee keer15 van moeder
of wordt niet goed uit te lezen
ofverwisseling van stukjes van vader in15
verschillen veel in cognitie en taal
gemiddeld tussenIQ 50 en 85
spraak ontwikkeld passend bijIQ syndroomspierslapte zorgt voor slechterarticuleren driftbuien icm etenverpleegkundige interventies ondersteuning in voeding en beweging
goed slapenmondhygiëne
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden