Samenvatting: Maatschappijleer 16-18

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Maatschappijleer 16-18

• Rechtsstaat

  Dit is een preview. Er zijn 38 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 15/03/2018
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat zegt de overheid in een rechtsstaat eigenlijk?

  Dit zijn de democratisch vastgestelde regels en we verwachten dat jij deze als burger zijnde navolgt.

• Waarom is een rechtsstaat eigenlijk een sociaal contract tussen overheid en burgers?

  Er wordt gezegd hoe je je moet gedragen en in ruil daarvoor krijg je een vastgestelde behandeling.

• Welke machten vallen er in de Trias Politica? Wat waren hun taken

  De wetgevende macht: Algemene wetten maken, wijzigen of intrekken
  De uitvoerende macht: Alle wetten in concrete gevallen toepassen
  De rechterlijke macht: In geval van onenigheid rechtspreken

• Waarom kan zelf een meerderheid in een rechtsstaat niet alles uitvoeren?

  Er moet altijd rekening gehouden worden met wettelijk vastgelegde rechten van minderheden.

• Hoe is er na de 2de Wereldoorlog opnieuw de aandacht gelegd op de uitgangspunten van rechtsstaten in Europa?

  Doordat de VN de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens (UVRM) formuleerden en later het Europees Verdrag van de Rechten van Mens sloten (EVRM)

• Waaruit blijkt dat de rechtsstaatgedachten nog erg actueel zijn.

  Uit het feit dat ze vaak als argument worden gebruikt wanneer er onrechtvaardigheid optreedt.

• Wat vormt de rechtsstaat tussen burgers?

  De normen en waarden van een rechtsstaat vormend de minimale binding tussen burgers en groepen.

• Wat betekent constitutie en wat verklaard dit?

  Het betekent letterlijk bottenstelsel, waarmee de fundamentele functie ervan wordt aangeduid.

• Wanneer kan de rechtsstaat ter discussie gesteld worden?

  - Als er mensenrechten worden geschonden
  - Als gelijkheid en vrijheid in sommige situaties met elkaar in botsing komen.

• Waar zorgde Thorbecke voor met de wijziging van artikel 42.

  Met zijn artikel 42: De koning is onschendbaar; de ministers zijn verantwoordlelijk. zorgde ervoor dat de koning de politieke macht verloor en er vanaf nu geregeerd werd met 'minsteriële verantwoordelijkheid'