Samenvatting: Maatschappijleer Vwo | 9789491701320 | H M J Francort

Studiemateriaal generieke omslagafbeelding
  • Deze + 400k samenvattingen
  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Gebruik deze samenvatting
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Maatschappijleer VWO | 9789491701320 | H.M.J. Francort

  • 7 Participanten in een verzorgingsstaat

  • 7.3.1 Begrippen

    Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 7.3.1
    Laat hier meer flashcards zien

  • Wat is een vakbond, een bedrijfstak en een vakcentrale?

    • Een vakbond is een belangenorganisatie van werknemers in een bepaalde bedrijfstak (sector) of van een beroepsgroep. 
    • Een bedrijfstak zijn de ondernemingen die zich op dezelfde manier met hetzelfde product bezighouden.
    • Een vakcentrale is een koepelorganisatie voor de afzonderlijk aangesloten bonden. 
  • 7.3.2 Parate-kennisvragen

    Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 7.3.2
    Laat hier meer flashcards zien

  • Waarom waren de arbeidsomstandigheden van mensen slecht tijdens de Industriële Revolutie?

    Omdat de arbeiders in die tijd hun arbeid moesten aanbieden aan de bezitters. Zij waren de bazen die de arbeidsvoorwaarden bepaalden. In ruil voor arbeid kregen de arbeiders een loon.
  • Aan welke 6 zaken moet je denken bij de sociale kwestie aan het eind van de 19e eeuw?

    • Beroerde werkomstandigheden
    • Smerig en gevaarlijk werk
    • Lage uurlonen en lange werktijden
    • Slechte huisvesting
    • Ontbreken van sociale wetgeving om arbeiders te beschermen
    • Geen kiesrecht
  • Waarom en hoe ontstonden in de 19e eeuw vakbonden?

    Vanwege de slechte situatie waarin de arbeiders zich bevonden werd het voor hen duidelijk dat ze zich moesten gaan organiseren. Zo ontstonden vakbonden. De eerste werden opgericht door geschoolde handwerkslieden die werkloos dreigden te raken door de toenemende industrialisatie.
    • 1e: 1866, Algemeen Nederlandsche Typografen Bond
  • Welke 4 zuilen kende Nederland aan het einde van de 19e / begin 20e eeuw met de daarbij behorende vakbonden?

    • Liberale zuil:
      • ANWV (Algemeen Nederlandsch Werklieden Verbond), 1871; alle werknemers
    • Socialistische zuil:
      • NVV (Nederlandsch Verbond van Vakverenigingen), 1906
    • Protestants-christelijke zuil:
      • Patrimonium, 1876
      • Opgevolgd door CNV (Christelijk Nationaal Vakverbond), 1909; ook katholieken konden zich hier even bij aansluiten
    • Katholieke zuil:
      • KAB (Katholieke Arbeiders Beweging), 1912 > NKV (Nationaal Katholiek Vakverbond)
  • Met welke politieke partijen hadden de verschillende vakbonden uit eind 19e eeuw / begin 20e eeuw een natuurlijke band?

    • Socialistische zuil:
      • NVV + SDAP (Sociaal Democratische Arbeiders Partij) > PvdA
    • Protestants-christelijke zuil:
      • CNV + ARP en CHU > CDA
    • Katholieke zuil:
      • NKV + KVP > CDA
  • Geef de ontwikkeling weer van de vakbonden in de jaren '70 van de vorige eeuw.

    Vanaf 1970 hadden de 3 grote vakcentrales intensief overleg over een nauwere samenwerking, liefst een federatie:
    • 1974: CNV haakte af; men wilde vasthouden aan christelijke identiteit.
    • 1976: fusie NVV (socialistisch) + NKV (katholiek) = FNV (Federatie Nederlandse Vakvereniging)
    • 1974: MHP (Middelbaar en Hoger Personeel); heet nu VCP (Vakcentrale voor Professionals), opgericht vanwege doorgeschoten nivellering van de lonen. 
  • Hoeveel leden tellen de FNV, het CNV en de VCP?

    • FNV: 1.700.000 leden
    • CNV: 290.000 leden
    • VCP: 270.000 leden
  • 17 De moderne rechtsstaat

  • 17.1.2 Parate-kennisvragen

    Dit is een preview. Er zijn 10 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 17.1.2
    Laat hier meer flashcards zien

  • Welke twee belangrijke zaken staan er in de Nederlandse grondwet?

    • Hoe Nederland bestuurd wordt
    • Welke grondrechten burgers in Nederland hebben
  • Noem acht voorbeelden van soorten klassieke grondrechten:

    • Gelijkheid van burgers;
    • vrijheid van meningsuiting;
    • vrijheid van drukpers;
    • vrijheid van godsdienst of levensovertuiging;
    • recht tot vereniging en vergadering en het recht op betoging;
    • kiesrecht;
    • rechten op persoonlijke vrijheid;
    • recht op petitie.

Om verder te lezen, klik hier:

Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting +380.000 andere samenvattingen Een unieke studietool Een oefentool voor deze samenvatting Studiecoaching met filmpjes
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart