Stereotypes x

12 belangrijke vragen over Stereotypes x

Definitie asymmetrische stereotypering

= over de groep die als 'basislijn' geldt ontstaan vaak minder uitgesproken stereotypes.

Op welke twee manieren worden stereotyperingen vaak gemeten?

APT (affective priming test)

impliciete associatietest

Experiment: Hein, Grumm en Fingerle voerden impliciete associatietest uit om te meten in hoeverre iemand minder gunstig staat tegenover mensen met een mentale handicap dan tegenover mensen zonder mentale handicap. Conclusies?

deelnemers zagen mensen met mentale handicap negatiever dan mensen zonder mentale handicap, aangezien er sneller gereageerd werd bij combinatie van persoon zonder handicap en positieve woorden tegenover persoon met handicap en positieve woorden.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Experiment: Duncan liet blanke studenten een video zien die al dan niet geïnterpreteerd kon worden als agressief gedrag. Conclusies?

van de deelnemers die een zwarte persoon een blanke persoon hadden zien duwen beschreef 73% agressie, van de deelnemers die een blanke persoon een zwarte persoon hadden zien duwen beschreef maar 13% agressie.

Experiment: Feldman, Barrett en Bliss-Moreau liet deelnemers close-ups van mensen zien, steeds man of vrouw die boos, bang, verdrietig of walgend keek, situatie die persoon ervaren had stond erbij. Was om genderstereotypes te onderzoeken. Conclusies?

er was een neiging om dispositionele verklaringen ('omdat hij/zij gevoelige persoon is') te overschatten en situationele verklaringen ('omdat hij/zij slechte dag had').

bij vrouw werden verdriet, angst en woede vaker in termen van persoonseigenschap verklaard dan als de persoon een man was.

als man en vrouw dezelfde emotie (lijken) te vertonen verklaren mensen de emotie van de vrouw meer op grond van haar persoonlijkheid dan de emotie van de man.

Experiment: Arbuckle en Williams onderzochten of het stereotiepe beeld dat studenten hebben van een professor (jonge man) zorgt dat zij bij beoordelingen in het voordeel zijn tov oudere of vrouwelijke professoren. Conclusies?

College werd als beter beoordeeld als studenten dachten dat de professor jong was dan als ze dachten dat hij/zij oud was.

College werd ook beter beoordeeld als ze dachten dat het een man was ipv een vrouw.

Experiment: Biernat, Manis en Nelson lieten deelnemers schatten hoeveel de personen op foto's verdienden en hoe financieel succesvol ze waren. Conclusies?

deelnemers dachten dat mannen meer verdienden dan vrouwen, maar beoordeelden de vrouwen wel financieel succesvoller (omdat ze haar loon vergelijken met wat ze denken dat de doorsnee vrouw verdient).

Experiment: Gabriel en Banse onderzochten of mensen in verschillende mate bereid waren om iemand te helpen die zich manifesteerde als homoseksueel vs heteroseksueel dmv wrong number technique. Conclusies?

mannen discrimineerden tussen heteroseksuele en homoseksuele mannen en vrouwen, terwijl vrouwen alleen discrimineerden tussen heteroseksuele en homoseksuele vrouwen.

Experiment: Hebl, Bigazzi Foster, Mannix en Dovidio stuurden studenten naar winkels waar ze naar vacatures vroegen met op pet een verwijzing naar minderheid of meerderheid. Conclusies?

homoseksuele kandidaten (minderheidsgroep) werden niet formeel gediscrimineerd, maar wel minder gunstig benaderd.

Experiment: Darley en Gross onderzochten stereotiepe opvatting dat kinderen met hoge SES het beter doen op school dan kinderen met lage SES. Conclusies?

het geschatte niveau van het meisje was onafhankelijk van haar sociale klasse als deelnemers de laatste video (waarin ze items uit test voor schoolse vaardigheden deed) niet hadden gezien. als ze deze wel hadden gezien schatten ze het niveau van een kind uit lage SES lager dan uit hoge SES.

bij beoordelen van prestatie van het kind meenden de deelnemers die dachten dat het een kind uit hoge SES was dat ze meer opdrachten juist had dan degenen die dachten dat ze uit lage SES kwam.

Experiment: Macrae, Bodenhause, Milne en Jetten toonden aan dat mensen in staat zin om hun stereotypes te onderdrukken, maar dat ze dit niet lang volhouden. Onderdrukt stereotype kan zelfs tijdelijk een grotere invloed hebben dan niet onderdrukt stereotype (=terugslageffect). Conclusies?

deelnemers moesten gedrag en persoonlijkheid aan de hand van twee foto's (skinheads) beschrijven.

degenen die instructie hadden gekregen bij de eerste foto op zich niet door stereotype te laten leiden hadden de eerste foto minder stereotiep beoordeeld dan degenen die de instructie niet hadden gekregen. bij de tweede foto beschreven deze ze juist meer stereotiep, zelfs stereotieper dan degene die eerst niet hadden geprobeerd om het terzijde te schuiven.

Experiment: Mullen en Monin lieten deelnemers twee keer kiezen tussen sollicitanten, eerste keer kiezen uit 5 kandidaten waarvan er eentje opviel (vrouw tussen mannen of zwarte man tussen blanke mannen), twee keer aangeven welke type kandidaat geschiktste zou zijn. Conclusies?

discriminatie op basis van geslacht werd meer goedgekeurd dan discriminatie op basis van huidskleur. bij tweede keer was er een duidelijke voorkeur voor blanke man na 'moreel krediet' te hebben opgebouwd.

gaat waarschijnlijk om tweede vorm van 'moreel krediet' opbouwen: gedrag dat eigenlijk seksistisch/racistisch is niet meer als seksistisch/racistisch zien en er vanuit gaan dat anderen het ook niet zo kunnen interpreteren.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo