Samenvatting: Macro-Economische Ontwikkelingen En Bedrijfsomgeving | 9789001816902 | A J Marijs, et al
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Macro-economische ontwikkelingen en bedrijfsomgeving | 9789001816902 | A.J. Marijs, W. Hulleman.
-
1 algemene economie en bedrijfsomgeving
Dit is een preview. Er zijn 32 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
Verschil tussen (1)directe/(2)indirecte en (3)macro-omgevingsfactoren:
1. Bestaat uit de marktprijzen van de onderneming op haar in- en verkoopmarkten. De toeleveranciers, distributieschakels en uiteindelijke afnemers.
2. Bestaat uit werknemers- en werkgeversorganisatie, de overheid en culturele omgevingsfactoren. De onderneming heeft een geringe invloed op de indirecte omgeving, omgekeerd kan de invloed groot zijn.
3. Bestaat uit de conjuncturele ontwikkeling, de ontwikkeling van wisselkoersen en prijzen van belangrijke grondstoffen en demografische ontwikkelingen. De onderneming kan geen invloed hier op uit oefenen. -
7 factoren die invloed hebben op bepaalde sectoren:
1. Rente: de mate waarin het resultaat van een onderneming wordt beïnvloedt door verandering van de rente op geld- en kapitaalmarkt.
2. Kapitaal: sectoren met hoge kapitaalintensiteit hebben het meest last van scherpere toepassing kredietvoorwaarden.
3. Vermogen en vertrouwen: leidt tot lagere vermogens, afname consumptie en investeringen.
4. Grondstoffen: daling van olie- en grondstofprijzen. Deze dalende prijzen leiden tot enige financieel ruimte in productketens --> kostenniveau daalt.
5. Wisselkoersen: goedkopere euro --> toekomende export- en daardoor omzetgroei
6. Internationale invloed: wereldhandel en wisselkoersen (belang export)
7. Conjunctuur: conjunctuurgevoeligheid -
In welke omgevingen word een bedrijf onderverdeeld
- Directe omgeving - Leveranciers, productieschakels, afnemers
- Indirecte omgeving - Werkgevers, werknemersorganisaties, cultuur
- Macro- omgeving - Conjunctuur, wisselkoers, grondstofprijzen etc.
-
Nominale verandering(omzet) =
Nominale verandering = Volumeverandering (afzet) + prijsstijging -
2 2
Dit is een preview. Er zijn 25 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
Laat hier meer flashcards zien -
Waarom verschilt BBP per land?
- De arbeidsproductiviteit per gewerkt uur verschilt
- het aantal arbeidsuren per werkende verschilt
- het aandeel van werkende in de bevolking verschilt -
Uitrekenen BBP per hoofd bevolking
BBP totaal : aantal inwoners -
Wat is inclusieve groei?
Groei die niet alleen uitgaat van een toename van de materiële middelen maar tevens een sociale vooruitgang inhoudt. -
Op welke 3 manieren kan je productie meten?
- Productie=BBP=Som van alle toegevoegde waarde van ondernemingen/overheden
- De inkomens=Beloningen opstellen van productiefactoren Arbeids, kapitaal en Natuur
- Bestedingen=Inkomen wordt besteed --> Som van alle bestedingen
-
Hoe krijg je BBP tegen marktprijs?
Opbrengsten - Inkopen
Onderneming koopt in --> Onderneming produceert --> Waarde word gemaakt --> Opbrengst --> Nieuwe inkopen -
Productie bestaat uit het toevoegen van waarde, 3 manieren gemeten kan worden:
1. Productiebenadering: alle toegevoegde waarde van ondernemingen en overheden binnen landsgrenzen
2. Inkomensbenadering: de beloningen die de productiefactoren in bezit van ingezetenen ontvangen
3. Bestedingsbenadering: de totale bestedingen van consumenten en ondernemingen
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden