Samenvatting: Macro- En Internationale Economie
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Macro- en internationale economie
-
6 AA-AV model
Dit is een preview. Er zijn 8 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 6
Laat hier meer flashcards zien -
WET VAN OKUN (OKUN’s LAW)
Het werkelijke verband tussen de outputgroei (‘output growth’) en de werkloosheidsgraad wordt weergegeven door de wet van OKUN. -
ECONOMISCHE ACTIVITEIT (Q)
ECONOMISCHE ACTIVITEIT (Q) is van invloed op de verkoop van de onderneming (omzet). Economische activiteit beïnvloedt o.a. de arbeidsmarkt (sterke groei = krappe arbeidsmarkt = hogere loon/looneisen) -
Rente-effect (interest-rate effect)
Een lager prijspeil verlaagt de rente, waardoor investeringen worden aangemoedigd. -
Wisselkoerseffect (exchange rate effect)
Een lager prijspeil zorgt (via een rentedaling) voor een waardedaling van de munt, waardoor de nettoexportbestedingen worden aangemoedigd. -
De ‘sticky wage’ theorie
Een onverwacht laag prijspeil zorgt voor een stijging van de reële lonen, waardoor bedrijven minder arbeidskrachten inhuren en een kleinere hoeveelheid goederen & diensten produceren.
13/20 -
De ‘sticky price’ theorie
Een onverwacht laagprijspeil leidt er toe dat een aantal bedrijven hoger dangewenste prijzenhanteert , waardoor hunomzet daalt en ze de productie moeten terugbrengen.
13/20 -
7 Inflatie
Dit is een preview. Er zijn 5 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 7
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is het verschil tussen desinflatie en deflatie
Desinflatie is een positieve maar afnemende inflatie. Hoger dan 0 maar lager dan het jaar voordien.Deflatie verwijst naar een aanhoudende daling van het algemeenprijspeil .
254
2 -
Welke vier oorzaken kan inflatie hebben?
1 - Vraag- ofbestedingsinflatie = demand pull inflation
Door een verschuiving van deaggregatieve vraagcurve bij een onveranderdaggregatief aanbod
2 - Aanbod- ofkosteninflatie = cost push inflation
Wanneer de algemene prijsstijging te wijten is aan een verschuiving van hetaggregatief aanbod (bij een onveranderdeaggregatieve vraag). Wordt veroorzaakt door een toename van de productiekosten.
3 - Geïmporteerde inflatie = Een algemene prijsstijging veroorzaakt door een stijging van de prijzen van geïmporteerde grondstoffen ofeindproducten .
4 - Monetaire inflatie: Algemene prijsstijging ontstaat doordat de reëleproductiegroei < de reële geldgroei.
266
7 -
Waarom blijft inflatie laag wanneer volume toch hard gegroeid is - geef drie redenen
Loonvorming reageert op lage inflatie uit het recente verleden- Het stijgende aandeel van
flexibele arbeidscontracten drukt de inflatie - Het is een ‘timing’ probleem d.w.z. de inflatie moet nog stijgen (de inflatie loopt als het ware een beetje achterstand op)
- Het extra geld lekt weg naar
beleggingen d.w.z. geld wordt niet gebruikt om teconsumeren maar om te beleggen Globalisering remtprijsstijgingen in de economiestructureel EN zet aan totloonmatiging
268
9 -
Welke vormen van beleid zijn gepast in geval van conjucturele inflatie?
Contractief monetair beleidContractief budgettair beleid
269
14
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden