Totstandkoming en uitleg van overeenkomsten

24 belangrijke vragen over Totstandkoming en uitleg van overeenkomsten

Wat houdt de wilsvertrouwensleer en in waar is die geregeld?

De wilsvertrouwensleer houdt in dat degene die een verklaring rederlijkerwijze op een bepaalde manier heeft mogen opvatten, mag zijn wederpartij aan zijn (onjuiste) verklaring houden (3:35 BW).

Wat is het verschil tussen een eenzijdig gerichte rechtshandeling en een eenzijdig ongerichte rechtshandeling?


Een eenzijdig gerichte rechtshandeling is bijv. een aanbod gericht tot één bepaald persoon.

Een eenzijdig ongerichte rechtshandeling is een openbaar aanbod dat door een ieder te aanvaarden is.

Kunnen partijen zonder meer onderhandelingen staken als zij toch géén overeenkomst willen sluiten?


In principe zijn partijen vrij om een overeenkomst aan te gaan en dus ook om onderhandelingen te staken als zij geen overeenkomst willen sluiten.

Dat kan onder omstandigheden anders zijn. Partijen moeten zich ook in de precontractuele fase gedragen
overeenkomstig de eisen van redelijkheid en billijkheid en daarbij geldt dat zij bij over en weer rekening moeten houden met elkaars gerechtvaardigde belangen (HR Baris/Riezenkamp).
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Welk beginsel wordt in HR CBB/JPO door de Hoge Raad onderstreept?


Dat partijen in beginsel vrij zijn om onderhandelingen af te breken, en dus dat van een schadevergoedingsverplichting niet snel sprake is.

In de precontractuele fase kunnen twee fases worden onderscheiden:
  • een fase waarin mag worden afgebroken zonder dat er een vergoeding behoeft te worden betaald; en
  • een fase waarin door het afbreken een schadevergoedingsverplichting ontstaat.


In het laatste geval zou het op grond van het gerechtvaardigd vertrouwen van de wederpartij in het totstandkomen van de overeenkomst of in verband met de andere omstandigheden van het geval onaanvaardbaar zijn de onderhandelingen af te breken.

Welke omstandigheden wegen volgens de Hoge Raad in mee bij het vaststellen of er sprake is van een geval waarbij het onaanvaardbaar zou zijn onderhandelingen af te breken (arrest CBB/JPO)?

Er moet rekening worden gehouden met:
  • de mate waarin en de wijze waarop partij A, die de onderhandelingen afbreekt, bij heeft gedragen aan het ontstaan van het gerechtvaardigd vertrouwen;
  • de gerechtvaardigde belangen van partij A;
  • onvoorziene omstandigheden die zich in de loop van de onderhandelingen hebben voorgedaan;
  • het geval dat onderhandelingen - ondanks gewijzigde omstandigheden - lange tijd worden voortgezet.


Doorslaggevend is hoe daaromtrent tenslotte op het moment van afbreken van de onderhandelingen moet worden geoordeeld tegen de achtergrond van het gehele verloop van de onderhandelingen.

NB! De Hoge Raad noemt dit een strenge en tot terughoudendheid nopende maatstaf.

Welke vier wilsgebreken kent het BW en wat is het gevolg als daarvan sprake is?

De vier wilsgebreken zijn:
  1. bedreiging (3:44(2) BW);
  2. bedrog (3:44(3) BW);
  3. misbruik van omstandigheden (3:44(4) BW); en
  4. dwaling (6:228 BW).



De rechtshandeling of (ingeval van dwaling) overeenkomst zijn vernietigbaar als die tot stand zijn gekomen onder invloed van een wilsgebrek.

NB! Bij alle vier dient de partij die zich op het wilsgebrek beroept aan te tonen dat het wilsgebrek er toe heeft gebracht om de rechtshandeling te verrichten/de overeenkomst te sluiten (causaal verband).

Wanneer is er sprake van dwaling (6:228 BW)?


Er is sprake van dwaling als een van de partijen zijn wil heeft gevormd onder invloed van een onjuiste voorstelling van zaken. De overeenkomst kan worden vernietigd, tenzij...

Het gaat om een uitsluitend toekomstige omstandigheid of een omstandigheid die voor rekening van de dwalende behoort te blijven (6:228 (2) BW).

Wat is de verhouding tussen de mededeling- en onderzoeksplicht bij dwaling?


De mededelingsplicht gaat in de regel voor een onderzoeksplicht.

Als een feit eenvoudig te ontdekken valt, dan wordt een onderzoeksplicht snel aangenomen.


Echter als algemene regel geldt dat als wordt geconcludeerd dat de wederpartij een inlichting had moeten verstrekken, zij de dwalende niet kan verwijten dat hij zelf maar beter had moeten opletten.

Wanneer is er sprake van bedreiging (3:44(2) BW)?


Wanneer een partij de ander zodanig ongeoorloofd bedreigt met nadeel aan hemzelf of een derde dat de ander wordt bewogen een overeenkomst aan te gaan, die zij anders niet (of niet onder dezelfde voorwaarden) was aangegaan.

Zodanig dat een redelijk oordelend mensen daardoor kan worden beïnvloed.

Is een overeenkomst in strijd met de wet altijd nietig?


Nee, er is pas sprake van strijdigheid met de wet als het verrichten van een rechtshandeling in strijd is met een (formele) dwingende wetsbepaling.

Strekt deze dwingende wetsbepaling slechts ter bescherming van één der partijen, dan is de overeenkomst vernietigbaar (bijv. 7:6 BW).

Heeft de betreffende dwingende wetsbepaling niet de strekking om de geldigheid van de daarmee strijdige rechtshandeling aan te tasten, dan is de rechtshandeling geldig. De overeenkomst blijft dan in stand.

Op welke twee manieren kan een vernietigbare rechtshandeling vernietigd worden?


Via een buitengerechtelijke verklaring van degene in wiens belang de vernietigingsgrond bestaat (3:50 BW).

Via een rechterlijke uitspraak doordat degene in wiens belang de vernietigingsgrond bestaat dit in een gerechtelijke procedure vordert of er bij wijze van verweer een beroep op doet (3:52 BW).

Wat is de verjaringstermijn voor het inroepen van een vernietigingsgrond en vanaf welk moment begint deze te lopen?


Om een rechtshandeling buitengerechtelijk of gerechtelijk te vernietigen geldt een verjaringstermijn van drie jaar (3:52 BW).

Het moment dat deze termijn begint te lopen, is afhankelijk van de vernietigingsgrond (3:52(1)(a-d) BW).

Wat zijn bepalingen die de 'kern van de te leveren prestaties' betreffen?


Bepalingen die de kern van de te leveren prestaties betreffen zijn bijv.:
  • de voorschriften over de werkzaamheden die een arts, consultant of aannemer moet verrichten; en
  • voorschriften over de beloning die voor die werkzaamheden moet worden betaald.

Is het voor de kwalificatie van het contractbeding van belang hoe de algemene voorwaarden zijn opgenomen?


Nee, het is voor de kwalificatie van een contractbeding als algemene voorwaarde niet van belang of het al dan niet is opgenomen in een document dat als titel 'Algemene voorwaarden' of iets van die strekking heeft.


Ook een bordje in de garderobe waarbij aansprakelijkheid wordt uitgesloten, kan als een algemene voorwaarde kwalificeren.

Waarom is de kwalificatie van een beding als "algemene voorwaarde" van belang?


Omdat de wettelijke regels inzake algemene voorwaarden alleen van toepassing zijn op contractsbepalingen die volgens de wet algemene voorwaarden zijn.


Contractsbepalingen die de essentie van de te leveren prestaties betreffen, vallen niet onder het bereik van de wettelijke regeling die in deze paragraaf van de syllabus wordt besproken.

Aan welke twee vereisten moet voor de toepassing van de algemene voorwaarden van een gebruiker worden voldaan?


1. De gebruiker heeft vóór of bij het sluiten van de overeenkomst met de wederpartij aan de wederpartij kenbaar gemaakt dat zijn algemene voorwaarden van toepassing zullen zijn op de overeenkomst; en

NB! Verwijzing naar de algemene voorwaarden op een factuur is in beginsel te laat.

2. De wederpartij heeft de toepasselijkheid daarvan aanvaard (kan ook stilzwijgend).

Op wie rust de bewijslast dat de verstrekking van de algemene voorwaarden heeft plaatsgevonden?


De bewijslast dat deze verstrekking heeft plaatsgevonden, rust op de gebruiker.


Indien de wederpartij betwist dat zij de algemene voorwaarden heeft ontvangen, moet de gebruiker bewijzen dat zij de algemene voorwaarden wel heeft verstrekt.

Op welke grond kan de wederpartij ook een beding uit de algemene voorwaarden vernietigen en wat is het verschil met de vernietigingsgrond van de informatieplicht?


Als het beding onredelijk bezwarend is (6:233(a) BW).

Deze vernietigingsgrond heeft betrekking op specifieke bedingen uit de algemene voorwaarden, niet op de algemene voorwaarden als geheel.

Wanneer is een beding "onredelijk bezwarend"?

Dit hangt af van de omstandigheden van het geval. Voor consumenten is die toetsingsgrond uitgewerkt in de zogenoemde grijze lijst (6:237 BW) en de zwarte lijst (6:236 BW) van bedingen die vaak in algemene voorwaarden voorkomen.

Wat is het verschil tussen bedingen die voorkomen op de grijze- en zwarte lijst?


Bedingen die voorkomen op de zwarte lijst worden per definitie als onredelijk bezwarend aangemerkt en kunnen daarom door de wederpartij worden vernietigd.

Bedingen die voorkomen op de grijze lijst zijn niet zonder
meer vernietigbaar. Hiervan wordt de onredelijk bezwarendheid vermoed. De wederpartij kan een dergelijk beding vernietigen, tenzij de gebruiker aantoont dat het beding in het specifieke geval niet onredelijk bezwarend is.

Vanaf wanneer heeft vernietiging van (een beding van) de algemene voorwaarden werking?


De hoofdregel is dat een vernietiging werking heeft nadat de partij die gerechtigd is tot het doen van een beroep op vernietiging, de vernietiging - in of buiten rechte - heeft ingeroepen.

Een uitzondering daarop is door de Hoge Raad gemaakt in het arrest Heesakkers/Voets, waarin hij heeft geoordeeld dat de rechter een beding dat onredelijk bezwarend is ambtshalve moet vernietigen, indien de wederpartij van de gebruiker van de algemene voorwaarden een consument is (6:233(a) Jo 6:236-237 BW).

Hoe breidt de HR in het arrest DSM/Fox de CAO-norm uit?


De HR stelt dat de CAO-norm ook van toepassing is op "andere geschriften waarin een overeenkomst of een andere regeling is vastgelegd die naar haar aard bestemd is de rechtspositie van derden te beïnvloeden, zonder dat die derden invloed hebben op de inhoud of de formulering van die overeenkomst/regeling, terwijl de onderliggende partijbedoelingen voor die derde niet kenbaar is."

Daarnaast legt de HR uit dat tussen de CAO-norm en de Haviltex-norm geen tegenstelling bestaat, maar sprake is van een "vloeiende overgang".

Welke drie uitlegnormen bestaan er en uit welke uitspraak kunnen die worden afgeleid?

Naar aanleiding van het arrest DSM/Fox wordt aangenomen dat grofweg drie in elkaar

voortvloeiende uitlegnormen bestaan:

  1. het objectieve uiterste (de cao-norm);
  2. het subjectieve uiterste (zuiver Haviltex, met meer nadruk op de subjectieve partijbedoeling); en
  3. een tussencategorie waarin binnen de Haviltex-formule objectieve en taalkundige elementen een rol spelen.

Hoe legt de HR in het arrest Lundiform/Mexx de toepassing van de Haviltex-norm uit voor commerciële contracten?


In Lundiform/Mexx bepaalt de HR dat:


"ook indien bij de uitleg van een overeenkomst groot gewicht toekomt aan de taalkundige betekenis van de gekozen bewoordingen, de overige omstandigheden van het geval [kunnen] meebrengen dat een andere (dan de taalkundige) betekenis aan de bepalingen van de overeenkomst moet worden gehecht.


Beslissend blijft immers de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten."

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo