Samenvatting: Managemen, Beheer En Administratie | NTI
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Managemen, beheer en administratie | NTI
-
1 patiëntenkaart en patiëntenadministratie
Dit is een preview. Er zijn 31 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
De gegevens die op de patiëntenkaart staan zijn afkomstig uit:
-eigen praktijk.
-praktijk anderen/specialisten.
-onderzoeksresultaten> lab. -
Als vervanging voor de patiëntenkaarten wordt er tegenwoordig gebruik gemaakt van verschillende huisartseninformatiesystemen. Voorbeelden hiervan zijn:
- Medicom classic
- Medicom grafisch
- Microhis
- Cito
- Omnihis -
Wat zijn de eisen voor een goede kaart:
1. groot genoeg.
2. stevig en duurzaam.
3. overzichtelijk. -
welke verschillende soorten kaarten zijn er:
1.NHG-kaart> lichtgroen, afgeronde hoeken, A4/A5.
2.Quick-systeem> wit, lichtgroen opdruk, A4/A5> band met nylon snelhechters, ondoendelijk om samen met 1 klapper te werken.
3.Carpe diem> onze kaart> witte en gekleurde, A4/A5 zonder coderingsrand en zonder statisch medisch gedeelte.
4.Cart-a-tout> dakpansgewijs over elkaar mappen, bovenkant schuin weggesneden.
5.Atlanta> aan haakjes opgehangen> bewaren brieven en vervolgkaarten.
6.POMR> gegevens hele gezin in 1 map, ieder gezinslid journaal bladen. mannen groen, vrouwen geel. -
Hoe is de indeling van de NHG-werkkaart:
1. coderingsrand.
2. sociografische gedeelte.
3. basisgegevens/statisch medisch gedeelte.
4. journaal.
(vervolgkaart heeft geen 3 en sterk ingekort 2). -
Hoe moet je de coderingsrand op de NHG kaart gebruiken:
1. aangeven welke letter eerste is van achternaam.
2. dmv kleuren vanaf eerste vakje rechts onder cijfer> wijzen op belangrijke gegevens.
3. ruiter plaatsen bij patiënten die periodiek komen>bv. paperclip.
4. streep door cijfer om bv aan te geven dat bvo plaat heeft gevonden. -
wat geven de kleuren aan op de coderingsrand:
rood> overgevoelig.
bruin>DM
geel> epilepsie.
groen> tuberculose.
blauw> hart/vaatziekten.
roze> langdurige onderhoudstherapie.
zwart> poging tot zelfmoord.
oranje> testgroep. -
de basisgegevens/statisch gedeelte op de kaart bestaat uit:
(niet aan verandering onderhevig).
1.Vaccinaties> BMR, DTP, tetanus> + datum.
2.Medische voorgeschiedenis/ probleemlijst
> doorstane kinderziekten operaties.
3.Bloedgroep, rhesus, anti-D(jonge moeders
> rhesusantagonisme> gammaglobuline ingespoten).
4.Psychosociaal
> verlies familie, alcohol abusus partner, incest, arbeidsongeschikt.
5.Chronische medicatie
>DM, hypertensie, epilepsie, m.parkinson, COPD, etc.
6.Intol./allergie> geen gevolgen.
7.Familieanamnese/risicofactoren
>angst of vergroot risico, afkortingen.
8.vorige HA> naam woonplaats. -
afkortingen voor familieleden die gebruikt worden op kaart:
P>Pater>vader.
M>Mater>moeder.
F>Frater> broer.
S>Soror>zus.
vb. MP is moeder van vader. -
journaal gedeelte op de kaart bestaat uit:
1. ziektegeschiedenis in chronologische volgorde.
2. datum en therapie aparte kolom.
3.middengedeelte voor SOE> subjectief(symptomen), objectief(onderzoek), evaluatie(diagnose).
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden