Financiële organisatie

16 belangrijke vragen over Financiële organisatie

Een boekhouding (centrale registratie bedrijfsgebeuren) is nodig om:

1. zien hoeveel praktijkhouder verdient.
2. betaling werknemers te regelen.
3. wettelijk verplicht (belastingdienst).

Wat staat er in het kasboek:

betaald/ontvangen via contant/cheque/geld rekening storten in kas.

Wat staat er in het bankboek/postbankboek:

betaald/ontvangen via bank.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat staat er in het inkoopboek:

bestelling praktijk> artikel, wanneer/waar, wanneer binnen. (vaak combi met voorraadboek).

Wat staat er in het crediteurenboek:

nog geld te betalen> noteer naam bedrijf + data/bedrag.

Afspraken voor invullen kasboek> wat en volgorde:

1. datum> 1x mnd. opschrijven daarna 8/5 etc. nieuwe bladzijde opnieuw mnd.
2. nr. i.v.m. bewijsstukken.
3. omschrijving> wie, waarvoor.
4. (grootboek) rek> gekozen groep> overzicht.
5. bedag> bij begin pagina € daarna vervangen door - na optel weer €.

Wat betekent PM bij financiele administratie:

pro memorie> eerder beschreven> pm saldo mag je vervangen door begin saldo.

Wat kan beginsaldo kas nooit zijn:

negatief > je kunt niet meer uitgegeven als in kas.

3 verschillend van bankboek met kasboek:

1. beginsaldo kan negatief zijn.
2. bewijsstuk is afschrift.
3. kasverschillen bestaan niet.

Hoe herstel je fouten in de boekhouding:

boeking omgekeerd boeken en dan evt. opnieuw doen.

Inkoopboek invullen> wat en volgorde:

1. datum ontvangst factuur.
2. factuurnummer.
3. naam leveranciers + woonplaats.
4. factuurbedrag > ex. BTW, BTW 6%, BTW 9%, incl. BTW.
5. diversen (retouren).

Afkortingen die gebruikt worden in inkoopboek bij diversen en betekenis:

R> retourzending goederen.
CN> creditnota ontvangen> niet leverbaar/terug gestuurd. (bedrag van inkoopkosten aftrekken, als al geboekt tegen boeken aan andere kant).
NW> nieuwe goederen ontvangen in ruil voor retour gestuurde.
V> beloofde vervangende goederen zijn ontvangen.

Hoe bereken je de inkoopkosten aan de hand van het inkoopboek:

alle ontvangen nota's tezamen min de creditnota's.

Debiteurenboek invullen> wat volgorde:

1. datum verstuurd.
2. factuurnummer.
3. NAPW- gegevens klant.
4. totaalbedrag.
5. ontvangen bedrag.
6. datum betalingsbewijs.
7. wijze van betaling.
8. diversen(deelbetaling of herinnering).

Crediteurenboek invullen> hoe en welke kolommen:

-per crediteur nieuwe kaart> ontvangen facturen op volgorde binnenkomst.
-bovenaan kaart gegevens leveranciers> leverings/betalingsvoorwaarden. (hoelang wachten? evt rentevoordeel).
kolommen:
1. datum.
2. omschrijving.
3. debet(schuld neemt af bij betaling of creditnota).
4. credit (factuur bedrag, ontstaan of stijgen).
5. saldo (resterend bedrag).
6. diversen (retour, creditnota's, evt fouten).

Door welke factoren wordt de minimumvoorraad uit het voorraadboek bepaald:

1. gebruikssnelheid> per dag/week/maand.
2. besteleenheid.
3. levertijd.
4. houdbaarheidsduur.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo