Samenvatting: Management & Organisatie
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Management & Organisatie
-
Hoofdstuk 1 & 2
Dit is een preview. Er zijn 44 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 25/10/2020
Laat hier meer flashcards zien -
Waar wijst het vakgebied op?
Het vakgebied wijst op alle kennis en kunde die op dit gebied in loop der tijd is ontstaan. -
Waar houdt men zich mee bezig met dirigerende taken en waarmee met constiturerende taken?
Dirigerende taken is gericht op de uitvoering en constiturerende taken gericht op het vormgeven van de strategie en organisatiestructuur. -
Kenmerken van de theorie van management en organisatie. Er zijn drie soorten theorieën.
1. De beschrijvende theorie (descriptief)
2. De voorschrijvende theorie (Prescriptief of normatief)
3. Universeel of situatie afhankelijk. Ook wel de contignentie benadering genoemd. -
Organisatie theorieën kunnen verschillend van aard zijn. Waar kan men ze naar indelen?
De mate waarin ze de werkelijkheid beschrijven of aanwijzingen geven om die te verbeteren (voorschrijven). Ook kunnen theorieëningedeeld worden naargeldigheid .
Geldigheid kan ook weeringedeeld worden naaruniverseel ofsituatieafhankelijk . -
Universele en situatie afhankelijke theorie heet ook wel...
Contingentiebenadering -
Wat is het verschil tussen descriptieve en normatieve theorie?
Descriptieve is een beschrijvende theorie; een dergelijke theorie geeft dus aan hoe bepaalde verschijnselen in de praktijk verlopen, zonder iets voor te schrijven.
Een normatieve of prescriptieve theorie schrijft wel dingen voor; een normatieve theorie geeft dus een soort regel waaraan mensen of organisaties zich zouden houden om succesvol te zijn. -
Het besluitvormingsproces is op te delen in drie fasen. Noem deze drie fasen.
1. Het formuleren van het probleem
2. Het ontwikkelen van oplossingsrichtingen
3. De uiteindelijke keuze -
Het aantal mogelijke oplossingsrichtingen binnen het besluitvormingsproces kan vergroot worden door twee methoden. Noem deze twee op:
1. Brainstormen
2. Lateraal denken -
Noem aspecten die Mintzberg constateert van de activiteiten van managers:
- de helft van de activiteiten duren korter dan 9 minuten
- hijkarakteriseert het werk met termen zoals;kortstondig , gevarieerd engefragmenteerd . -
Welke conclusies trekt Kotler over het werk van de manager?
Managers zijn ook relatief kort bezig met een activiteit. In tegenstelling tot Mintzberg ziet hij wel een patroon in het werk van de effectieve problemen die om een oplossing vragen.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden