De stromingen voorbij. Kunst vanaf 1970 - Appropriation

18 belangrijke vragen over De stromingen voorbij. Kunst vanaf 1970 - Appropriation


Wat impliceert de term appropriation?
Geef 1 voorbeeld van appropriation.



Dat de kunstenaar zich in zekere zin meester maakt van reeds bestaande beelden of producten, en dan vooral reeds bestaande kunst.
Readymade

Wat betekent appropriation als onderscheidend fenomeen in de kunst vanaf 1970?

Het betekent toe-eigening en het impliceert dat de kunstenaar gebruik maakt van bestaande beelden of producten, en vooral reeds bestaande kunst.

Wie wordt beschouwd als de godfather van de moderne kunst vanaf 1960, en heeft met zijn kunst ook wortels in het fenomeen appropriation?

Marcel Duchamps, wat betreft de appropration vooral zijn uitvinding van de 'ready made': de beslissing om bestaande voorwerpen tot kunst te verheffen door ze te signeren en een titel mee te geven, en soms ook een cryptische inscriptie. Ook zijn idee dat de kunstenaar en publiek samen het kunstwerk maken, op het niveau van betekenisverlening, was een primeur.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Naast Marcel Duchamp met zijn ready made kunst en zijn appropriation van bestaande kunst, was er nog een andere kunstuiting in de jaren 1960 die appropriation hanteerde. Welke kunst was dat en wie zijn belangrijke vertegenwoordigers?

Popart, met oa. Andy Warhol ( 1928-1987), Roy Liechtenstein (1923-1997) en Sigmar Polke (1941-2010).

Op het gedachtegoed van welke filsofen steunde of steunt het werk van de kunstenaars die gebruik maken van het fenomeen appropriation vanaf 1970?

Op het gedachtegoed van Roland Barthes en Michel Foucault die hadden geschreven over de onmogelijkheid van de originaliteit en de noodzaak om de autoriteit van de kunstenaar af te breken ('de dood van de auteur') om zo ruimte te scheppen voor de interpretatie van de ontvanger,

Welke klassiek-moderne meester uit de jaren zestig maakt ook gebruik van appropriation in zijn werk?

Marcel Duchamp.
Readymade

Blotkamp noemt twee historische bronnen voor het fenomeen appropriation in de beeldende kunst.

Welke zijn dat?

De twee historische bronnen voor appropriation die Blotkamp noemt zijn:
1 De kunst van Marcel Duchamp, met name zijn werk L.H.O.O.Q. uit 1919 waarin hij zich de Mona Lisa ‘toe-eigent’.

2 De pop art van de jaren zestig

Marcel Duchamp eigende zich ook bestaande kunst toe. Geef een voorbeeld.

LHOOQ  (1919)
  • Leonardo's Mona Lisa waarop een snor en sikje zijn getekend.
  • Later kwam hij er nog eens op terug. In 1965 plakte hij op de  uitnodiging voor een diner ter gelegenheid van een tentoonstelling een speelkaart met de afbeelding van de Mona Lisa voorzien van onderschrift LHOOQ raséé.    

Noem twee historische bronnen voor appropriation

Readymades
Popart

Hoe maakten kunstenaars in de popart gebruik van appropriation?

Bestaande voorwerpen of beelden werden opgenomen in geschilderde context.
  • Roy Lichtenstein
  • Andy Warhol

  • Jim Dine
  • Tom Wesselman
  • Jasper Johns, Robert Rauschenberg

Wat draagt het beeld Thirty are better than one van Andy Warhol uit?

De mona lisa is een mediaproduct geworden. Ze zijn zelfs herkenbaar als reproductie van een reproductie.

Hoe past de Duitse kunstenaar Sigmar Polke appropriation toe in zijn werk De Schaar? (1982)

Hij maakt gebruik van bestaande beelden uit de hoge en lage cultuur.
(complexer en gelaagder dan Warhol)

Noem nog enkele voorbeelden kunstenaars die appropriation toepasten.

  • Sherrie Levine => gouden urinoir nav Duchamps
  • Richard Prince => hergebruik reclamefoto's, zeefdruk cartoons
  • Philip Taaffe => naschilderen doeken Barnett Newman met aanpassingen verticale strepen. 

Waar kon de appropriation vooral aansluiting bij vinden?

  • Postmodernistische theorievorming die vooral steunde op denkers als Michel Foucault en Roland Barthes.
  • (Onmogelijkheid originaliteit en noodzaak afbraak autoriteit van maker ==> ruimte scheppen voor interpretatievrijheid ontvanger.)

Geef een voorbeeld van een kunstenaar die appropriation minder leerstellig hanteerde.

Jeff Koons (1955)
  • Opblaasbaar speelgoedkonijn.
  • Hij verbindt zijn werk met de werelden van kunst en kitsch, commercie, religie en porno.
  • Appelleert net als reclame aan lust of verlangen en wordt tegelijkertijd gepresenteerd als hoog geestelijk goed.   

Waaruit blijkt de kritiek van de Californische kunstenaar Mike Kelley op de moderne consumptiemaatschappij?

Installaties en sculpturen van smoezelige speelgoedbeesten, gebreide poppen, tapijten en oude meubels

==> aandacht op duistere zijden van Amerikaanse samenleving, benauwde moraal en geheime geweld achter de illusie van vrijheid en onschuld.

Hoe zien Jeff Koons en Mike Kelley objecten

Doorleefd en geladen met betekenis.

Welke opvatting over kunst had Marcel Duchamp?

Kunstenaar en publiek maken samen het kunstwerk: niveau betekenisverlening.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo